Terug

De oorlogsjaren 1940 - 1945 in en om Reutum en Ootmarsum

 

 

 

Tekst Frans Luttikhuis

 

 

 

 

Pa, waarom schrijf je dit verhaal over de oorlog niet op? Hoor ik mijn zoon Jeroen zeggen. Zo ben ik maar begonnen op te schrijven, wat ik me nu uit die oorlog herinner.

 

Mei 1940

 

Het moet dan vanaf 10 Mei 1940 geweest zijn. Die dag en nog dagen daarna gaat het thuis over Duitsers, over oorlog. Dat moet wel, zo te merken iets levensbedreigends zijn. Voor mij is oorlog nog een abstract begrip. Die nacht hebben Duitse soldaten, hele legers, vanaf 3 uur de Nederlands grens overschreden. Duitsland voert als argument aan: Frankrijk en Engeland willen Duitsland aanvallen en het Ruhrgebied bezetten en hebben daarvoor de steun van Nederland en België gevraagd. Tegen de middag zie ik colonnes Duitse soldaten onder het zingen van "und wir fahren gegen Engeland" langs de Molenberg marcheren, in de maat door stampende laarzen. Iedereen is er stil van, vooral mijn moeder, want zij heeft reuma en een hart met verschrompelde hartkleppen, zegt de dokter. Daarvoor krijgt ze regelmatig "goudinjecties". Maar nu is het oorlog!

 

Intussen vliegen er gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers westwaarts. Daar worden de vliegvelden gebombardeerd. Misschien is vliegveld Twente al wel in Duitse handen. Intussen zijn op de Grebbeberg Duitse soldaten en parachutisten in de "Blitzkrieg" met oorlogs- en gevechtsmateriaal gedropt. Ze raken in gevecht met de slecht bewapende Hollandse soldaten. Aan beide zijden sneuvelen jonge mannen. Strategische punten worden met bommen, kanonnen en geweerschoten veroverd. Nederland is in schok. De verslagenheid is groot. Dat ontgaat ook een 5-jarig kind niet.

 

Het dorp Reutum krijgt een aantal Duitsers over de vloer. In korte tijd komen een aantal Duitse barakken in een weiland van Erve Hannink, de familie Harrie Groothuis te staan.

Het is voorjaar 1941. Overal zie je telkens grote witte plakkaten aangeplakt, waarop in grote zwarte letters, Befehle, de geboden en verboden aan het publiek worden kenbaar gemaakt.


Engelse nieuwszenders houden Hollanders op de hoogte van het oorlogsverloop. Gevolg: alle radio's moeten ingeleverd worden, postduiven mogen als hobby niet meer worden gehouden. Overal vorderingen zoals rijwielen, auto’s, vrachtvoertuigen, paarden, dure machines uit metaal en textielfabrieken, landbouwproducten, zoals rogge, haver, koolzaad (olie), roomboter, kaas en nog veel meer gaan per goederentrein naar Duitsland. Er wordt daar nog weinig. geproduceerd,want de meeste jonge en oudere mannen zijn dienstplichtig en vechten in Duitsland, bijna heel Europa, tot zelfs in Noord-Afrika. De grondstoffen raken op: kerkklokken worden uit de torens getakeld voor de oorlogsindustrie, de spoorstaven van niet meer gebruikte spoorlijnen verdwijnen ook naar Duitsland.


Het is Juli 1941.

 

Het is 9 Juli 1941’s morgens op weg naar school, bij Betsie achter op de fiets, woensdagmorgen en ’s middags is vrij, wij zien in de moestuin aan de voorkant van Erve Hannink (oom Harrie en tante Marie wonen daar) hun dochtertje, Annie, in een rood jurkje van de rijpe aardbeien plukken en snoepen. Op die dag staan ’s middags om ongeveer 13.00 uur Duitse soldaten op wacht bij de Duitse barakken naast de boerderij in het weiland. Op dat moment zien ze de boerderij in brand staan. Zij stormen de boerderij en de keuken binnen onder luid geroep. De familie, niets vermoedend, zit zoals gebruikelijk nog een kopje thee te drinken. Paniek ! Tante Marie kende zo'n nachtmerrie, want zij woonde als 7-jarig meisje op de Molenberg, toen daar in 1913 de hele boel afbrandde. Nu weer paniek ! Waar zijn de kinderen? Roepen, binnen en buiten, zoeken. Toen was er geen brandweer. En de Duitsers in speciale kleding op de zolder zoeken in het geoogste hooi. Het is één vlammenzee. In de namiddag na de brand worden twee verkoolde lichaampjes gevonden, vlak bij de waterkraan, voor op de deel. Annie, bijna 4 jaar en Herman bijna 6 jaar. Beide kinderen zijn na het middageten met lucifer via de ladder de hooizolder opgeklommen.

 

Herman zat bij mij 's morgens nog op de kleuterschool. Volledig beseffen doet een 5-jarig kind, zoals ik, zoiets niet. De eerwaarde kleuterzuster, maar vooral de ouders en familie en wel heel Reutum rouwden nog lang. Wij jongens op de Molenberg zaten die Woensdagmiddag in de kersenboom en Jannie zag de boerderij het eerst branden. Wij, de kleuters van de kleuterschool, gingen later met de zuster bloemen leggen op het graf.

 

Het is nog steeds oorlog

 

Van Pa moeten wij beneden komen, er is iets aan de hand Door het raam zien we een brandend vliegtuig rondcirkelen, nog erger, brandend rondvliegend komt hij weer terug. Buiten is het donker. Er moet een gevecht hebben plaatsgevonden. Hierna is het stil. De piloot heeft vast en zeker gezocht naar een onbewoond terrein en stort neer in de Ageler Es, tussen Reker (Borggreve) en Smidsboer-Lansink (Beksmid), vlak bij erve Holtwijk-Luttikhuis de plaats waar na de ruilverkaveling de nieuwe boerderij is gebouwd. De omgekomen Engelse piloten zijn in Ootmarsum op het kerkhof begraven.

 

In het Agelerbroek, ten zuiden van Ootmarsum hebben de Duitsers luchtruim - en afluisterapparatuur opgesteld. Verboden terrein voor iedereen. Daarmee kunnen ze al in de vooravond het gedreun van de komende Engelse bommenwerpers eerder detecteren en eveneens ` wanneer deze 's nachts of tegen de morgen terugvliegen naar het Westen, na hun bommenlading op fabrieken en industriegebieden gedropt te hebben. Telkens gaat er een telefoontje naar de Duitse Luftwaffe op het vliegveld Twente en de Duitse jachtvliegtuigen stijgen op om de Engelsen met beschietingen te belagen. In Oud-Ootmarsum stort daarna, vlak bij de Laagse paal, op de grens met Lage een Engels vliegtuig neer, waarbij 8 bemanningsleden omkomen. Men vertelt, dat de Duitsers, in Ootmarsum gelegerd, weinig haast maakten bij het verzorgen en begraven van de omgekomen piloten, omwonenden hebben de Duitsers een rondedans zien maken.

 

Het verhaal van de gestolen kerkklokken kennen we reeds. Nu komt bij een steeds meer nijpend gebrek aan grondstoffen in Duitsland het Duitse bevel, dat al het koper en tin, ook wapens en jachtgeweren ingeleverd moeten worden. Pa heeft zijn jachtgeweer, een dubbelloops, bij een bevriende jager ter bewaring ondergebracht en na de oorlog, dik in lagervet en in een zak opgerold, teruggekregen. De kegelbaan op de Molenberg was tot 1939 een openlucht kegelbaan. Nu is er een nieuwe en een aantal middenstanders uit Ootmarsum komen elke woensdagavond kegelen, een notaris, een dokter, een paar winkeliers, een notoire boer enz. De kegelclub heet LODS, Let Op De Streep, de bekende witte streep - tot zover - is de aanloopstreep.

 

Kamp Amersfoort

 

Ook notaris Joosten – ik kan me die man niet meer voor de geest halen, maar de foto op het bureau van Pa maakt indruk: een man in jachtkleding, flink postuur, het jachtgeweer onder zijn arm, de loop schuin naar voren gericht - deze notaris Joosten overlegt met zijn kegelvriend - Jan aan de Stegge uit Ootmarsum, om in zijn woning een dubbel plafond aan te brengen om zijn koper, tin en zilverwerk, alsook zijn jachtgeweer en wat dozen patronen op deze vernuftige manier te verstoppen. Met de dienstbode krijgt de notaris een meningsverschil. Waarschijnlijk is het meisje aangesproken door de notaris, dat zij zich soms ophoudt in gezelschap van Duitse soldaten. Zeker is, dat zij een en ander heeft doorgespeeld aan de Duitse autoriteiten. Op 29 Januari 1942 wordt notaris Joosten gearresteerd. Het plafond wordt opengebroken en alles wordt in beslag genomen. Ook de timmerman, Jan aan de Stegge is verraden wegens betrokkenheid bij een "misdaad". Beiden worden overgebracht naar het concentratiekamp in Amersfoort. De brieven, die zij naar huis schrijven, worden kennelijk " gedicteerd" van hoger hand. Ze hebben alle bijna dezelfde inhoud.

 

De waarheid is, zoals later bleek, dat zij aan een wrede, ruwe en vernederende behandeling blootstaan. In Ootmarsum is kort tevoren Rudolf Wortelboer, een jonge verzetsman en zoon van dokter Wortelboer, gearresteerd en naar het oostfront gestuurd. Daar is hij omgekomen en niet meer naar huis teruggekeerd. Maar dokter Wortelboer staat zelf nu wel bij de NSB-ers en de Duitsers op scherp. Met nog enkele Ootmarsummers wordt dokter Wortelboer gearresteerd en ook naar Amersfoort gebracht. Ergens in Ootmarsum is 's nachts een spotprent opgehangen, met daarop de NSB-topman Mussert in het strop. De vrijgelaten dominee van Denekamp - Ootmarsum komt terug uit Amersfoort, sterk vermagerd en bijna onherkenbaar. Volgens hem moet notaris Joosten door voedselgebrek lichamelijk en geestelijk een gebroken man zijn. Dan krijgt mevrouw Joosten het bericht, dat haar man zal worden vrijgelaten. Met veel voedsel en versnapering reist zij hem tegemoet. Intussen is een vriend van de familie Joosten op de hoogte gesteld, dat notaris Joosten die dag is overleden. Hij weet haar ergens in een hotel op te sporen. Hij deelt haar het droevige nieuws mee. Zij moet in Amersfoort voor een kist zorgen. Zo zijn beide op deze treurige manier teruggereisd. Kort daarna is dokter Wortelboer vrijgekomen. In het kamp word je geslagen, vernederd en doodgehongerd. Verschrikkelijk, wat deze mensen ondervinden.

 

Behalve aan grondstoffen ontstaat er in Duitsland steeds meer een tekort aan werkkrachten, arbeiders. De Duitse mannen vanaf 17 tot 55 jaar zijn allemaal dienstplichtig verklaard. De jongeren uit de Hitlerjugend zijn al zodanig getraind, dat ze met 17e soldaat mogen worden. Overal zitten de Duitse soldaten: in Polen en aangrenzende landen, in de Noorse landen, in Nederland, België en Frankrijk, Noord-Afrika e.a. Nu moeten in Nederland alle gemeenten aan de regionale arbeidsbureau's de namen en alle gegevens aan de aan de Duitsers doorspelen. Ja, jonge mannen worden ingezet in Duitse bedrijven, fabrieken , oorlogsindustrieën en op boerderijen, want ook hiervan vechten de vaders en èèn of meerdere zoons aan het front.

 

Arbeiteinsatz

 

Er komt een nieuw fenomeen : "der Arbeitseinsatz". Al zoveel joden waren naar kampen afgevoerd . Sommigen wisten te gaan onderduiken. Nu worden vele Hollanders zelf ook onderduiker, om de transporten naar Duitsland te ontkomen. Vele vluchten naar het platte land. Zo arriveren op de Molenberg bijna tegelijk enkele onderduikers, Hans van Velzen uit Rotterdam, Nico de Ruyter uit Arnhem, zijn vader zit net als Pa in het ABTB- bestuur, verder Johan van de Zande uit Oldenzaal, een student van de kweekschool. Zijn broer Gerard van de Zande duikt onder bij Reurink, de familie Brunninkhuis, een halfbroer van Pa, waar ook ir. Karel Wevers uit Hengelo, ondergedoken zit. Onderduikers moeten voorzichtig zijn op straat. Ze moeten zich op straat kunnen legitimeren met een 'Ausweis', waarop eventueel vrijstelling van de Arbeidseinsatz wordt vermeld.

 

Regelmatig komt Marinus Snijders uit Ootmarsum brood halen in de bakkerij van oom Herman Brunninkhuis, naast ons, eveneens een halfbroer van Pa. Bij vertrek ziet hij in de verte vanuit Ootmarsum enkele donker geklede mannen naderen. Foute boel en hij gooit het stuur om in richting Reutum. Hij wordt nog na geschoten in de es, maar pas bij de boerrichter (Wilmink), weet hij, dat de ontsnapping gelukt is. Marinus wordt na de oorlog buschauffeur bij de TET. Het verhaal gaat, dat hij door zijn TET-collega's wordt benijd, omdat hij het mooiste meisje onder de busconductrices weet te versieren en er mee trouwt.

 

De Landwacht, ook wel Landsturm, is een korps binnen de Duitse Waffen-SS om het verzet in Nederland te bestrijden. De Nazi's kennen een ingewikkelde veiligheids-organisatie. Naast de Landwacht zijn er de beruchte Waffen-SSers.

SS is een afkorting van Schutze= bescherming en S = Staffel, afdeling. Men noemt zo iets ook wel Swastika. De SS werd ook wel Zwarthemden genoemd ,met de beroemde Blitz-Swastika SS

 

Binnen de Nazi-partij is er de NSDAP = nationaal socialistische democratische Duits arbeidspartij. Dit was de persoonlijke lijfwacht van Hitler, maar zij waren in heel Europa aanwezig met een eigen kenteken de flitsende bliksemschichten, met eigen uniform en rangen. In de rechtszaken in Neurenberg in 1946 - 1948 werd ze een misdadige organisatie genoemd. De Gestapo was de geheime Staatspolizei, een politieke "Politie Partij". Deze werkte samen met de SD en Sa en klinkt in de oren van Nederlanders met een nagalm als afschrikkingseffect. SA is een Sturm Abteilung met als taak de straatgevechten te onderdrukken, politieke tegenstanders arresteren, stelselmatig Joden terroriseren en later ook werkzaam in de concentratiekampen. NSB - ers zijn Nederlander- verraders, aangesloten bij de Nationaal Socialistische Beweging.

 

Oorlog 1943-1944.

 

Behalve dat er her en der in Twente de zoeklichten vanaf de grond Engelse vliegtuigen opsporen, waarna een telefoontje naar de Duitse Luftwaffe op het vliegveld Twente, gebeurt dit zoals gezegd ook in het Ageler broek met geluidsdetectie. Dit gebeurt ook in Juli 1944. Een Duits Luftwaffen- jachtvliegtuig nadert van achteren een Engelse bommenwerper op weg naar Duitsland, ongeveer tussen Albergen en Reutum. De jagers schieten altijd op de vleugels met de benzinetanks. Deze jager schiet van onder verkeerd en raakt met zijn mitrailleurkogels het volgeladen vliegtuig in de romp. Juist boven hem volgt een explosie in de lucht. Delen van de bommen en scherven raken de Duitse jager. Beide machines vliegen oostwaarts en storten aan de Reutummerdijk op 2 percelen neer. Op een perceel moet de rogge nog gemaaid worden. Het ligt dicht bij de familie Looms-Berend (Koopman). De familie weet nog juist een beginnende boerderijbrand te blussen.

 

De volgende morgen vind ik in de berm vlak bij de Molenberg een Duitse vliegtuigkaart, met aantekeningen, stevig vanwege de laklaag op een linnen doek. De kaart was wel door de westenwind tot aan de Molenberg gedwarreld. Nu laten zich de Engelse jagers vaker zien en horen. Op een dag naderen enkele Duitse vrachtwagens van Reutum op de weg naar Ootmarsum de Kuiperberg. Het is helder weer. Alles, wat zich daar beneden beweegt is een schietschijf. Als het schieten begint, ben ik met mijn broers in de bakkerij van oom Herman Brunninhuis. Mijn oom en wij zoeken een veilig heenkomen onder de molensteen van de maalmolen in het pakhuis. We horen de hulzen uit het vliegtuig op straat en op de pannen vallen. Het duurt niet lang.

 

Bij Tiedhof (Kroeze) wordt vanuit de lucht de achterkant van het huis beschoten. We hoorden dat er flinke gaten in de muren zitten. Deze zitten er nu nog. Wij gingen de volgende dag kijken en inderdaad. In dezelfde week weer een luchtgevecht. Op afstand horen we dat, het ergens tussen Haarle en Tubbergen is. We staan te kijken, daar waar nu het voetbalveld is. Op een bewolkte dag zien we achter Haarle op eens een Engelse bommenwerper, een Halifax, hals over kop uit de bewolkte hemel vallen. Dat is een vreemde gewaarwording. Achteraf blijkt, dat hij niet zo erg ver van de andere twee vliegtuigen in Juli aan de Reutummerdijk is neergestort, op een perceel van de familie Baasdam. In het boek van Martin Klaassen uit Albergen is alles te lezen over de neergestorte vliegtuigen in de gemeente Tubbergen. Dit boek is in de bibliotheek te leen.

 

De Arbeitseinsatz is een Duitse maatregel uit 1941. Nog steeds worden jonge mensen opgeroepen. Het betreft ook boerenzonen. Als plaatselijk bureauhouder (PBH) moet Pa al vanaf 1930, de crisisjaren, de boerenbelangen behartigen. In de crisisjaren wordt Nederland door het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij ingedeeld. in een aantal voedselprovincies met daarin weer voedseldistricten. In Zwolle is daar voor Overijssel als voedselcommissaris de heer Bakker. Elk district heeft zijn eigen kantoor, waar de plaatselijke bureauhouder PBH in opdracht van het ministerie gegevens wat betreft het aantal koeien, kalveren, kippen, paarden, varkens, enz. alsook de verbouw van diverse granen en aardappelen moet rapporteren en administreren. Gewoon maar om Nederland uit de crisis te halen. Dit is voor 1940 .

 

Van oorlog is toen nog geen sprake. Maar na 1942 moeten alle gemeenten de namen van jonge mannen aan de arbeidsbureau's doorgeven, waardoor de mannen een oproep "voor Duitsland" krijgen, dus voor de Arbeitseinsatz.

 

De familie Luttikhuis in het jaar 1933. V.l.n.r : Gerrit(1929), moeder Trui Elberink-Luttikhuis(1898 -+1946)

met de jongste Zoon Harrie (1933) op de schoot, Betsie (1928), vader Jan Luttikhuis (1901),

Tonnie (1932) en Jannie ( 1930).

 

Iedereen moest een Ausweis hebben in de oorlog, maar hoe kom je aan pasfoto's. Noodoplossing,

uit bestaande niet te oude foto's werd het portret uitgeknipt.

 

 

Boerenzoons moeten ook, maar vele boeren kunnen hun zoons op de boerderij niet missen. Zij kunnen thuis blijven, wanneer de bureauhouder voor een vrijstelling kan zorgen. En dat lukt soms wel. Pa heeft contact met het hoofd van de afdeling met de lijsten van de op te roepen mannen in Hengelo. Hoofd van deze afdeling is de heer M. Staudt. De namenlijsten stapelen zich op, en de heer Staudt raakt soms met de Duitsers in problemen. Gelukkig heeft hij een Duitse naam en hij is slim en welbespraakt. Maar de druk van de autoriteiten op hem wordt steeds groter en uiteindelijk gaat het om Twentse jongens en mannen. Voordat hij 's middags zoals altijd naar huis wil fietsen, besluit hij de boel volledig te saboteren, om voorlopig voor veel mensen de tewerkstelling te voorkomen. Hoe pijnlijk voor zijn niets vermoedende beste collega's, steekt hij de afdeling met de talrijke registerlijsten boven in het Hengelose arbeidsbureau in brand. Hij fietst rustig naar zijn gezin aan de Deurningerstraat, vertelt zijn vrouw, dat hij zijn snode plan heeft uitgevoerd.

 

Met nog wat kleine spullen fietst hij naar Deurningen, Weerselo en bij de Weerselose brug voor Reutum besluit hij door te fietsen naar de Molenberg. Het is dan juli 1944. Zijn vrouw Jo en zijn 3-jarig dochtertje Ineke krijgen nog huiszoeking, waar zij op zijn voorbereid, nu hij afwezig blijkt te zijn. Er wordt niets bezwaarlijks gevonden. Zijn vrouw is in verwachting, De hoofdzuster van de betreffende kraamafdeling is volledig van alles op de hoogte en werkt ook volledig mee, als Jo op het ziekenhuis bevalt van Edo en daar nog wat dagen mag blijven. Niet lang daarna komen Jo, Ineke en Edo naar Reutum, waar ze tot na de bevrijding op dinsdag 3 April 1945 nog blijven en met veel begrip van de collega's in de zomer worden ontvangen.

 

Het is nog steeds oorlog in 1944.

 

In het Nijreesbos bij Almelo hebben de Duitsers al vroeg in de oorlogsjaren een V I en een V II lanceerinstallatie gebouwd. Dit tot grote ergernis van de omwonenden. V staat voor Vergeltung. Het is een met gas gevulde bom, die afgevuurd wordt op Antwerpen en Londen. Als een V I vlak bij hun huis neerstort en daarbij doden vallen, is dat te veel voor de familie De Valk in de Beltstraat in Almelo, nu Christoffelstraat. Het is een familie, bestaande uit 11 personen. De heer De Valk is chef en manager bij het grootgruttersbedrijf De Gruyter in de Grotestraat. Hij heeft contact met een onderwijzer, de heer Suurmeier, uit de Tijhofslaan. Deze man is een vriend en kweekschoolklasgenoot in Reutum, de heer Harrie Olde Loohuis, onderwijzer daar aan de school.

 

Zo komen beide heren bij Pa vragen om de lege kegelbaan. Er wordt een datum afgesproken, vervoer wordt geregeld met een voorman van Van Gendt en Loos. 's Morgens vroeg staat de heer Rientjes met paard en wagen daar voor de deur. In 1968 hoorde ik het verhaal van de heer Rientjes, zijn vrouw en dochter waren bij mij op het kerkkoor. Het meest noodzakelijke wordt opgeladen: huisraad, kleding, bedden, dekens enz. en de jongste kinderen mogen ook mee op de wagen. Het is wel vroeg in de morgen, want 's middags zijn er weer Engelse jagers in de lucht. Tegen de middag komt Reutum en de kegelbaan in zicht. Nadat alles is afgeladen op de Molenberg, maakt de heer Rientjes dat hij met paard en wagen zo snel mogelijk in Almelo is. Jawel, tussen Albergen en Harbrinkhoek hoort en ziet hij de vliegbewegingen van de Engelse jagers. Ze hebben zijn paard en wagen in vizier, hij bindt zijn paard aan en vlucht over de sloot en over de wal tussen de bomen. Hij hoort nog het geratel uit de mitrailleurs, lege kogelhulzen vliegen hem om de oren. Als hij de wal overkruipt, ziet hij het wel. Zijn trouw Belgisch paard ligt getroffen en dood voor de wagen.

 

Mensen uit de buurt helpen de straat schoonmaken. Nu moet Rientjes te voet naar Almelo. De familie De Valk heeft tot na de bevrijding in de kegelbaan gewoond. Het was ondanks alles wel een gezellige tijd, met zoveel kinderen van Luttikhuis, de Valk en Ineke Staudt, gewoon gezellig. Het is een paar keer gebeurd, dat een goede bekende uit Ootmarsum, door zijn huwelijk met een vrouw uit Nordhorn, NSB-er geworden, op de Molenberg Pa kwam waarschuwen. "Jan, ie môt de onderduukers'n paar nachten in 'n bos of in 't veld sturen" Dat was duidelijke taal. "En bakker Reurink hef 'n klandestien véérken. Hij mot oppassen." Dat klopt, want op een nacht wordt het varken uit de stal gehaald, ingeladen en weg. Dat wordt natuurlijk 'Kotelett und Schnaps op tafel'

 

Menco

 

Op 8 Oktober 1944 zitten we 's morgens om 8 uur aan tafel te eten. Dan komt een buurman van "onder de Kuiperberg", Jan Kroeze, de oalden Tiedhofs Jan, de achterkeuken binnen. Hij is min of meer van de kaart. "No luuster eens Jan, now hebt ze venacht toch 4 leu doodschötten" an disse kaant van Schot Jan, doar op 'n wal. We hebt er wat lakens overhenlegt".

 

Het zijn weer de landwachters of SS-ers of NSB-politie-agenten. Later blijken het 4 joodse mannen te zijn: vader Maurits Menco ( kleermaker Almelo) en zijn drie zoons: Simon, Sallo en Nico. Op een onderduikadres bij de familie Paus (Evers) in Hezingen door de NSB-er Kip uit Ootmarsum verraden en opgespoord, meegenomen en vastgezet. Ze wisten te vluchten op de weg naar Almelo en daar neergeschoten onder aan de Kuiperberg.

 

De kinderen van groep 8 van de Maria-school in Reutum hebben de verzorging van het monument ter nagedachtenis geadopteerd en elk jaar op 4 Mei 's avonds komen ze en anderen bijeen voor een plechtigheid met het voorlezen van zelfgemaakte teksten. Uit piéteit heeft een buurjongen, Gerhard Kamphuis, (Schot Gait) in 1944 in vier eikenbomen op deze wal met zijn zakmes 4 kruisjes gekerfd.

 

Menco Monument. Groep Acht Mariaschool Reutum 4 mei 2023.

 

Droppingen

 

Het is oorlog, dus gevaarlijk werk, wat de verzetsmensen in Ootmarsum-Hezingen-Vasse doen. Ook de jongens van Paus (Evers) zijn daarbij betrokken. Dicht bij de grens in Hesingen, rondom de "Paardenslenkte" laten 's nachts Engelse vliegtuigen, geholpen vanaf de heide door lichtsignalen, dikwijls een of meer parachutes – containers met wapens en munitie droppen.

 

Een ander afwerpterrein van Engelse wapens voor Denekampers en Tilligtenaren ligt ten Zuiden van Tilligte, ten Noorden van het kanaal tussen Hortshuis Jan (Mollink) en het Singraven (het Volther veld). Deze wapens worden later gedistribueerd en door en voor de ondergrondse vervoerd naar Almelo en Oldenzaal en verdeeld onder de geheime Nederlands Binnenlandse Strijdkrachten (NBS dus geen NSB).

 

Onder een vracht stro of aardappelen naar de stad, waarvoor een vervoersvergunning of Ausweis was verkregen, werden de wapens en de munitie getransporteerd. Gevaarlijk werk ! De maand Maart is een bewogen maand. De geallieerden, onze a.s. bevrijders, rukken op vanuit Brabant en Gelderland, richting Overijssel, vooral Twente. In Reutum zitten nog Duitse soldaten in het schoolgebouw.

 

Melk en ander voedsel worden voor hen schaars. De omliggende buren en burgers merken dat. Van oom Herman Brunninkhuis, de bakker, moet ik twee of drie roggebroden (20-ponders)op de transportfiets, een doortrapper zonder torpedo-naaf, naar een paar boeren in de Zoeke brengen. Daarvoor moet ik door het dorp over het klinkerstraatje langs het schoolgebouw met de Duitsers, en pas op, laatje het brood niet afpakken! Hij helpt me op de fiets te klimmen, het stuur goed in balans vast, geeft mij een duwtje en de fiets zonder terugtrap loopt vanzelf de es in, als je maar blijft doortrappen.

 

Voor de jongens op de Molenberg was dat altijd een uitdaging, ook voor mij, onbegrijpelijk, want ik was 10 jaar oud. Dan zie ik bij de school twee Duitse soldaten op wacht staan. Gewoon doorfietsen, maar bij Huuskes Jan (Leferink), tegenover de school, krijg ik een goed idee. lk laat me daar van de fiets vallen, waardoor de 20-ponders in een grote plas water langs de weg glijden. Ik zet een angstig huilsmoeltje op, waarbij ik mij in de ogen wrijf. Het maakt indruk. Beide soldaten helpen mij en de fiets overeind, leggen de "modderbroden" op de drager, helpen me op het zadel en geven mij een duwtje. Opvallend was, dat dit zich binnen een minuut afspeelde en niemand iets zei. Prima ik bracht de broden rond. In de Zoeke vertelde ik aan een boerin mijn verhaal en ook van de modder aan de broden. De boerin zei:"Keelke, dat hes goad doan en den drek krab wie met 't broodmes dr wal of".

 

Het is Maart en nog steeds oorlog. Soms horen we van ouderen in huis, dat het niet lang meer duurt. Er vindt op een middag nog een luchtgevecht plaats, zo ongeveer boven Reutum en Weerselo. Een aantal Duitse officieren - zo te zien - marcheren langs de Molenberg, maar vanwege het luchtgevecht, daarginds, stoppen ze, ze gaan achter in – toen nog - de speeltuin met een verrekijker de lucht afzoeken en bestuderen. Een verrekijker... wie heeft er zo'n ding? Wij staan er vlak bij, daar in de speeltuin, meer geïnteresseerd in de verrekijker dan te kijken naar de Duitse vliegtuigbouwer, begin 20ste eeuw.

 

De Messerschmitts waren jachtvliegtuigen, hadden grote capaciteit en hoe klein ook, hadden ze een hoge snelheid en waren in de lucht zeer wendbaar. De verrekijker was van het merk Zeiss, mijn broer Jannie had het lef de Duitsers te vragen of hij even mocht kijken. Jannie, toen 14 jaar oud, lukt het. De Duitsers in druk gesprek en overleg met elkaar, zien andere marcherende Duitsers, op wie zij toelopen. In de verwarring lopen ze allemaal in richting Ootmarsum en vergeten de verrekijker mee te nemen.

 

Jannie kon die dag zijn geluk niet op. Op die of op de volgende dag komt 's middags na het eten Gerhard Borggeve (De Rèker) bij ons en is helemaal van stuur. Deze familie woont aan de overkant ongeveer 1,5 km achter het akkerhout links. Hij springt van zijn oma-fiets en roept mijn vader: "Ze hebt mie ne waagn met braandholt vothaalt". Gerhard klooft altijd hout en legt een wintervoorraad voor fornuis en kachel aan. Intussen komt de wagen met hout, een paard er voor en de Duitse soldaat als voerman aanrijden, vanaf de zandweg aan de overkant. Pa laat de wagen stoppen en - voor zover mogelijk- maakt hij de soldaat duidelijk dat "der Bauer" zich beklaagt over dit gedrag.

 

Pa noemt de naam van de Orstkommandant in Ootmarsum. Dat helpt! Met deze man - lang heb ik zijn naam kunnen onthouden - kon Pa soms zaken doen: hij was even oud als Pa, had net als hij een gezin van 8 kinderen, was ook katholiek, had eens voorzichtig laten blijken, dat hij geen Hitler-vriend was. Als plaatselijk bureauhouder kon Pa soms de "Bauerninteressen" bij hem bepleiten. De Duitse soldaat heeft netjes het kloofhout teruggebracht.

 

In die dagen werd het tekort aan brandstoffen steeds meer nijpend. Benzine was er niet meer. Wel loerden de Duitsers op de bijna lege benzinetanks, die als ballast uit de vleugels van Engelse bommenwerpers op hun terugweg werden gedropt. Uit zo'n tank kon je nog iets benzine tappen. Op een boerderij bij vrienden hadden wij geleerd solutie te maken: je doet benzine en een stukje rubber van een oude fietsband in een jampotje, klaar, de volgende dag was er solutie, want die was niet meer te koop, ofschoon binnen- en buitenbanden ook niet meer verkrijgbaar waren.

 

Een handige klusjesman uit Reutum - Jan Maathuis - kon uit oude autobanden reepjes snijden ,zò, dat ze om een fietsvelg pasten. Hij kramde ze met ijzerdraad aan elkaar in de vorm van een opgepompte fietsband en spande ze om een fietsvelg. Het stootte en hobbelde, maar je kon fietsen. Zo'n rubberband heb ik altijd bewaard en ligt bij mij in de garage.

 

Gasmotor

 

Geen benzine voor de Duits luxe - en vrachtauto's bracht de Duitsers op het volgende idee: het bouwen van een houtinstallatie aan de achterkant van het voertuig, een gasgenerator om gas te produceren uit hout als brandstof voor de tot gasmotor omgebouwde benzine of dieselauto. De installatie kon uit één grote of twee kleine cilinders, met een doorsnee van ongeveer 75 cm, bestaan. Boven in de grote cilinder was ruimte voor fijn gekloofd houtopslag, daardoor ontstond een vergloeiing met luchttoevoer, uit houtskool omzetting tot houtgas, daaronder een systeem om het warme gas af te koelen, daarnaast een filtersysteem, waarna injectie van schoongas in de cilinders en de ontsteking zorgt voor een draaiende motor. Die rijdende gasbommen achter op een enkel Duits voertuig: het was gewoon geen gezicht, het waren net stoomboten. Achteraf denk ik, dat steeds meer Duitse soldaten zich te voet naar het oosten verplaatsten.

 

Op Palmzondag 25 Maart 1945, een week voor Pasen mag ik met Pa achter op zijn zwarte Gazellefiets (met Ausweis) mee naar de kerk van 10 uur. Zo'n 100 meter voor Boerrichter (Wilmink) komt een Duitse soldaat aanlopen. Hij zegt, dat hij van Albergen komend berichten naar Ootmarsum moet brengen en dat hij een Fahrrad braucht. Pa gelooft het niet, laat zijn Ausweis zien. De man raakt "kurz angebunden", maar belooft de fiets daar terug te brengen. Het doet me nu denken aan het kronkelliedje van Toon Hermans: Fietsie foetsie. Pa heeft zijn fiets nodig voor zijn kantoor aan het kerkplein in Ootmarsum. Geen fiets, dan maar lopen naar de kerk en terug naar huis. Het is een mooie heldere zonnige maartse Palmzondag. Wat ons zeer terecht na thuiskomst niet wordt verteld, is het verhaal van een vluchtende Duitser, op een DKW motor250cc bij de Molenberg, met een lege benzinetank.

 

Maar eerst nog het bijna vergeten verhaal van de Duitse deserteur, ongeveer half Maart. Pas op Woensdag 4 April, daags na de bevrijding ontmoeten we op de Molenberg in de keuken een als zwerver uitziende jonge man. Aan zijn kleren te zien „kon hij wel een vluchteling op doortocht zijn. Het blijkt al gauw dat hij dat ook werkelijk is. Op een avond, als wij al slapen, klopt deze man aan en vertelt zijn verhaal in het bijzijn van een onderduiker. De deserterende Duitse soldaat, volledig in Duits tenue, zegt dat hij uit Zwillbrock komt over de grens bij Winterswijk / Eibergen. Zijn Hollandse vader is in Zwillbrock met de erfdochter van een boerderij getrouwd. Gehoorzaam aan het regime moest hij bij de Duitse Wehrmacht in militaire dienst enz. Het is al laat in de avond, 'n stapel kleren wordt bij elkaar gezocht, zijn eigen kleren en al wat gevaarlijk kan zijn, 'n wapen, lucifer , een zakmes enz. gaan in een grote jutezak. Hij trekt andere kleren aan, daarmee mag hij de kapberg in, een overdekte hooi- en roggeschuur. Hij krijgt aan lang touw mee om daar voedsel mee omhoog te hijsen, alsook een paar oude dekens. Op desertie staat de doodstraf, ook voor degenen die daarin bemiddelen. Dat heb ik later wel eens gehoord. Een linke boel dus.

 

Half Maart komt er nu opeens vanuit Ootmarsum een peloton soldaten aanmarcheren. Bij de Molenberg mogen ze van de commandant even "Halt machen". Het blijkt, dat het jongens zijn tussen de 15 en 18 jaar, Hitlerjugend, "der letze Einsatz van Hitler". Het is niet alleen een plaspause, maar ze hebben dorst en honger. Op de Molenberg is iedereen behulpzaam, om ze wat water en brood te geven. Ze worden ingezet om als kanonnenvoer mee te vechten, daar waar de geallieerden proberen Noord-Oost Twente te bevrijden, bij de bruggen van Delden, Bentelo, Bornebroek op weg naar Nordhorn en Bremen. Dit tafereel kan ik maar moeilijk vergeten, te zien hoe jonge jongens met angst op hun gezicht zich bewust zijn, dat ze als slecht bewapende soldaatjes naar het front moeten om daar..... wie weet wat! lk heb de angst en de tranen gezien, dan komt het bevel "in Reih und Glied weitermarchieren".

 

DKW Motor

 

Nu terug naar de vluchtende Duitse soldaat. De 250cc DKW motor, met de lege tank bij de Molenberg. De vluchtende Duitse soldaat denkt op Palmzondag, 25 Maart 1945, met een restje benzine in de tank van die mooie DKW motor, nog juist Holland te kunnen ontvluchten en minstens bij Nordhorn de grens te kunnen bereiken, maar helaas grote pech voor hem. Aan de overkant iets voorbij de bakkerij in richting Reutum schuift hij de motor in de sloot, pakt zijn mitrailleur en doorzeefd uit woede de motor, het motor blok, met enkele kogels. De knallen worden op de Molenberg natuurlijk gehoord. Pas als de soldaat al een eind richting Ootmarsum is, neemt de mannelijk bevolking polshoogte. Een mooie motor! Snel uit de sloot wegslepen en er mee vandoor. Zo komt hij achter het kippenhok in een diepe aardappelsilo terecht, goed afgedekt met schoon stro en zakken. Misschien kijkt de deserteur vanuit de kapberg wel toe. Met een bezem worden snel de sporen in de berm en op straat en erf weggeveegd. Een half uur later staan plotseling twee Duitse soldaten in de keuken, kennelijk uit Ootmarsum. Zij zoeken "das Motorrad". Een onderduiker staat hen te woord. In zijn onderduikjaren had hij nooit met een Duitser gepraat, maar nu wel, want hij weet dat de oorlog voorbij is. Hij maakt hen duidelijk van geen motor iets te weten en dat ze overal mogen zoeken. Niets te vinden en onverrichter zake keren ze weer terug. Ja, als je na de oorlog thuis komt, in de Heimat, dan ben je als soldaat misschien toch niet helemaal mislukt.

 

In de week na Palmzondag is het de Stille Week. Er is slecht nieuws uit Albergen, dat zich door heel Twente als een lopend vuurtje verspreidt. Als de Duitse troepen terugtrekken vanaf Zenderen, voorbij de kanaalbrug bij Albergen, hebben de "helden van de ondergrondse" 's nachts een dikke boom omgezaagd en en over de straat laten vallen. Het is een heel domme actie! De familie Vleerbos wordt als daders aangezien. Zo staat deze familie op die dag een en ander te wachten en moet met behulp van de buren de boom verwijderen. De Duitsers hebben haast, ze "wettern und schimpfen", razen en schelden. Als de weg vrij is, wordt de heer Vleerbos aansprakelijk gesteld en standrechtelijk doodgeschoten. Dat is nog maar drie dagen voor het einde van de oorlog.

 

Als bij Delden, Bentelo en Bornebroek nog flink gevochten wordt, zakt de Duitsers de moed in de laarzen. Op Paaszaterdag vorderen de Duitsers van bijna alle boeren de paarden en hooiwagens. Zij beladen de wagens met gewonden, grijze rugzakken en andere spullen, zoals dekens en kleding en vluchten daarmee in richting Heimat. De Engelsen zitten hen op de hielen. In de nacht van Paaszaterdag 31 maart 1945, op Pasen, 1 April, willen de ondergrondse of de NBS de terugtocht van de Duisters afsnijden of blokkeren. Daarvoor kiezen ze een beukenboom, zo'n 300 meter voorbij de Molenberg, rechts voor de woning van Everhard Morskieft.

 

In deze nacht is hun eerste kind, Gerrit, geboren. De boom blokkeert een lange stoet terugtrekkende Duitsers. Everhard moet met een trekzaag de boom in stukken zagen. Hij heeft helaas geen trekzaag. Dus loopt hij naar de buurman, Jan kroeze (Tiedhof). Everhard doet zijn verhaal en hoort van Jan Kroeze het verhaal over de moord op Vleerbos in Albergen. Everhard besluit mede op aanraden van de buurman, achter Povels dennen naar de Molenberg te gaan en niet terug naar huis met zijn vrouw in het kraambed, verzorgd door een aanwezige vroedvrouw. Bij de Molenberg aangekomen, schrikt Everhard van de wagens vol grijze zakken en gewonden en de paarden, die voor de wagens zijn gespannen. Het moet hem wel te veel geweest zijn, want ook daarbinnen lopen en liggen Duitsers al vanaf de vroege morgen. Everhard maakt dus dat hij weg komt.

 

Foute boel dus! Als wij 's morgen uit bed naar beneden komen, weten we niet, wat we zien. Overal Duitsers, die hun gewonden verplegen. Buiten wagens, paarden, die gevoerd worden en water te drinken krijgen. Van Pa en Ma moeten we zo snel mogelijk beneden komen en eten. Ik denk niet, dat er nog veel te eten was. Wij moeten allemaal lopen naar de Hoogmis om 10 uur. Onderweg horen we van Everhard de hele toedracht bij hem thuis, van de gevallen boom en van de trekzaag van Jan Kroeze. Tegen de middag komen we uit de kerk. We zien uit de verte, dat de stoet, wagens, soldaten en de paarden voor de wagens zich in beweging zetten. Zoals we dan horen, moest Pa ook een paard en een wagen afstaan. Dit paard vindt Pa later terug bij een boer in Lemke bij Uelsen. De hooiwagen is nooit teruggevonden evenmin de mooie zwarte Gazelle. Fietsie foetsie!

 

Tanks in Reutum

 

Pasen, 1 April 1945, zal ik nooit vergeten ! Ook 's maandags zien we weer vluchtende soldaten, te voet of met paard en wagen. Dinsdag, 3 April 1945. Is het een bijzondere dag, een heldere hemel en het zonnetje schijnt. Mijn oudste broer , Gerard, komt juichend thuis met het goede nieuws: "De Tommy's, de bevrijders zijn in Reutum, ze rijden in kleine tanks Reutum binnen". Dat willen we allemaal zien.

 

Van Pa en Ma mogen we er naar toe. Op de kruising Dorpsstraat – Ootmarsumseweg (nu rotonde) staan er twee. Nog nooit eerder gezien. In de verte bij de Reutummerdijk zien ze haastig vluchtende Duitsers. Ze schieten er overheen, natuurlijk gewoon bangmakerij, maar wel mooi om dat van dichtbij mee te maken. 's Middags drukt zo'n kleine tank met gemak de dikke boom bij Morskieft de sloot in, niemand hoeft nu nog door de berm. Diezelfde middag passeren vele diverse Engelse militaire voertuigen de Molenberg. Ze worden met applaus begroet. Het is een heel andere sfeer als op 10 Mei 1940, toen de Duitsers ons land binnenvielen onder het zingen van: "und wir fahren gegen Engeland."

 

Haastig fietst vanuit Almelo een beruchte NSB-er langs. Die wordt herkend door de heer De Valk vanuit de kegelbaan. Hij houdt een jeep aan, vertelt wat daar aan de hand is. Verderop geeft de soldaat in de jeep een duwtje, de man komt in de sloot terecht en wordt dan in de jeep afgevoerd naar Ootmarsum.

 

Een paar dagen later komen er een paar jonge knapen op de Molenberg, het zijn onderduikers uit de omgeving. Ze hebben witte banden om, ten teken, dat zij sinds kort lid zijn van de Ned. Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Ze moeten Pa spreken. Ze gedragen zich nogal vrijpostig en autoritair. Nogal bestraffend spreken zij Pa aan .... Waarom hij een Duitse deserteur heeft helpen onderduiken. Ze willen hem meenemen en de Engelsen in handen spelen. "Nou" zegt Pa ,"dat kunnen we zelf ook wel en op een nettere manier als jullie van plan zijn". Het wordt daar op het erf een heftige discussie. Pa verweert zich goed en jaagt ze van het erf. "De blagen.." zegt Pa later. Er is al met de Duitser overlegd, hoe hij het liefst naar Zwillbrock terug wil keren. Een onderduiker houdt een tank aan, een klein type en die draait het erf op. Het hele verhaal wordt uitgelegd en de Engelsen zijn enthousiast, zij begroeten de Duitse deserteur, hij wordt bejubeld, krijgt sigaretten en versnaperingen. Hij bedankt mijn vader en moeder, groet iedereen vanaf de tank en vertrekt, terugzwaaiend vanaf de tank, ten afscheid.

 

lk vraag mij soms wel eens af, hoe bang hij moet zijn geweest daar in de kapberg, toen hij een paar dagen eerder, op Pasen 1 April 1945, al die boerenwagens met paarden ervoor, al de geschreeuw en rumoer van de terugtrekkende Duitsers rondom de Molenberg op korte afstand gezien en gehoord moet hebben. Van de man zelf hebben we nooit meer iets gehoord of gezien, maar dat hoeft ook niet !

 

In deze weken komt er echt een stroom bevrijders langs. Dagenlang zien we honderden diverse voertuigen voorbijtrekken. Soms stoppen enkele voertuigen, want dan hebben de inzittende soldaten honger. Ze trekken hele blikken ingeblikt voedsel open, verwarmen op brandertjes de inhoud, koken of bakken eieren enz. Vooral door al dat technische materieel op straat is onze belangstelling voor die techniek enorm toegenomen.

 

Pa is sinds 1940 zijn 98cc JLO motor kwijt. Hij heeft die toen moeten inleveren, maar koopt toch een dure Duitse motor, een Maico, en verstopt die op de hooizolder. Je moet met de linker voet schakelen of rechts met een schakelpook aan de benzinetank. Dat wordt nog spannend als ie straks de weg weer op mag. Intussen gaan wij naar de Kuiperberg, want daar staan Engelse tenten, voertuigen, tanks en er wordt munitie opgeslagen. Wij krijgen daar chocola. In Geesteren is ook een munitieopslagplaats. Via via krijgen mijn broers een doos met lichtkogels en een doos rookschijven, waarmee je een rookgordijn op de weg kunt aanleggen. Van een oud fietsframe gebruik je de buis, waarin het stuur past en toevallig past daarin ook de lichtkogel, waarvan de huls van aluminium is gemaakt. Een latje met daarin aan een kant 'n spijker. Daarmee hamertje tik tegen het slaghoedje, het frame schuinstaand en kijk... prachtig vuurwerk in de lucht, maar erg gevaarlijk. Mijn broer Tonnie heeft de nagel van zijn linker duim door beschadigd, een levenslang cadeau.

 

De stoet voertuigen trekt nog dagen voorbij. Het begroeten langs de straat wordt wel minder, maar het ruilen van eieren voor sigaretten en chocola neemt toe. Pas later besef ik, dat ik dicht bij huis een stalen kist met matrijzen vol mitrailleurkogels in de sloot heb gevonden. Van Pa moet ik achter de schuur een diep gat graven, intussen zullen de kogels nu wel onschadelijk zijn. lk hoopte zeer, dat er in die kist auto- of fietsgereedschap zou zitten, want dat was erg gevraagd. Ik hoorde, dat er misschien wel duizend voertuigen zijn voorbijgereden. Het was een fraai gezicht, de groen-bruin gespoten vrachtwagens, in camouflagekleuren, gevechtsvoertuigen met veel munitie, groene motoren, ook de prachtige Harley Davidsons met brede sturen, jeeps, grote en kleine tanks op rupsbanden. Allemaal op weg naar Duitsland, Nordhorn, Bremen, Berlijn, want de oorlog was nog niet voorbij.

 

Aan de overkant stopt voor reparatie in een zijweg naast de speeltuin een reus van een tank, een centurion, met die grote lange beweegbare loop. Dat ontgaat ons niet. Wij dus kijken en je leert overal iets van, ook van kijken, vooral van de monteurs met hun grote speciale montagewagen vol onderdelen en gereedschappen. Zij zijn royaal met chocola, biscuits en sigaretten. Wij mogen zelfs een kijkje binnen nemen. Wat een apparatuur, boordklokjes, schakelaars, ingebouwde radio's, antennes , koptelefoons enz. Als wij later aan de weg staan en een of twee eieren omhoog houden, stopt er wel een jeep. De soldaten zijn gek op, verse eieren "Fife cigarettes for one egg", dat was ons eerste Engels. In de oorlog verbouwde Pa tabak, van de gedroogde bladeren sneden vooral de onderduikers de shag, waarover ze vanille- of virginiapoeder strooiden. De sigaretten in slechte vloeitjes waren niet te roken. Maar nu de Engelse sigaretten, superlicht ! Zo leer je dan al vroeg roken, waarmee je later met veel moeite stopt. Het is erg gevaarlijk en slecht voor de longen, daar sprak niemand over en misschien wist men dat niet eens.

 

De grote lege hulzen, doorsnee 12 cm, uit de Centurionlopen worden niet ver van de Molenberg in een bos gedumpt. Het is waardevol koper en messing. Verzamelaars halen de hulzen later op.

 

Een onderduiker weet van een Engelse soldaat, dat het tweede Engelse divisie is van Montgomery. Wat een intelligentie en organisatorisch talent vanuit Amerika, Canada en Engeland zit daarachter. Al deze voertuigen rijden naar Ootmarsum, door de rupsbanden van de tanks is het in de Molensstraat, vooral op de haakse bocht naar Nordhorn èèn grote puinhoop.

 

Alle vierkante, granieten straatklinkers liggen er uit. Op bevel van burgermeester Schimmelpenninck moeten alle gearresteerde NSB-ers de straat egaliseren met de schop en weer op nieuw op de knieèn, inklinkeren "Arbeit macht frei". Zouden ze wel weten, dat dit boven de kamppoorten in Duitsland en Polen staat? Ze hebben geluk, want na de strafprocessen gaan ze naar de Limburgse kolenmijnen of naar de N.O-polder. Na de strafuitzitting mogen ze weer naar huis.

 

De bevrijding is hier op 3 April 1945 begonnen. In Wageningen wordt in hotel "De Wereld" onderhandeld over de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland in bijzijn van prins Bernhard.

 

Op de Molenberg zijn de onderduikers naar hun families vertrokken. Met welk vervoer dat toen ging, weet ik niet meer. In ieder geval kregen zij geen bedreiging boven hun hoofd van Engelse vliegtuigen De familie Staudt boven in het voorhuis en de familie de Valk in de kegelbaan maken zich klaar om te vertrekken . Ook zij dit keer niet met de dreiging van Engelse mosquito's boven hun hoofd. Ik herinner mij de rust en de stilte thuis. Er was een prettige onderlinge verbondenheid gegroeid, ondanks alle spanningen in het laatste jaar. Al die kinderen bij elkaar buiten, in de speeltuin, overal op het erf, op'n bölt, verstoppertje spelen, (schoelen), land veroveren, mesje pikken, "het bötke" dwz. botjes, dit zijn kleine munten op een kort paaltje met een veldkei omgooien en dan de winst tellen, van de ene steen naar de andere enz. Dit wordt jaarlijks in de buurtschap Haarle sinds kort weer gedaan.

 

Op de boerderij begint nu ook het voorjaarswerk o.a. Aardappels poten. Zo spannen Herman Olde Meule (alias HOM) en Jannie de paarden voor de ploeg, want er moet geploegd, gepoot en gezaaid worden. Jannie maakt lange dagen, enkele dagen naar school en daarnaast de boerderij, zo'n jong van 15 jaar.

 

Pa moet nu met een andere ,opgelapte, tweedehandse, fiets elke dag het PBH werk voor de agrariërs district in Ootmarsum weer op gang brengen. Er komen geen boeren meer 's morgens aan huis om voor hun zoon een ontheffing uit de hoed te toveren, ontheffing van de te werk stelling in Duitsland, in fabrieken of op een boerderij. Gelukkig maar, dat hij in al die crisisjaren als ambtelijk PBH-er op een voorzichtige en minder gevaarlijke manier geen deel mocht uitmaken van het verzet tegen Duitsland en ook niet van de ondergrondse. Een keer werd hij door een bevriende NSB-er gewaarschuwd voor een huiszoeking. De ondergrondse verzetsbeweging richtte zich meer op sabotage, hulp aan Joden, aan het opzetten van vluchtlijnen voor Engelse piloten, op de illegale pers, wapendroppings, wapenvervoer, overvallen van banken, op distributiekantoren om voedselbommen te krijgen, koerierswerk door mannen en vrouwen, verradelijke NSB-ers schaduwen, spionnen opsporen enz.

 

Hun verzetswerk is illegaal, maar moreel verantwoord. Morele verzetsdaden worden nu een keer gepleegd, omdat iedereen vindt, dat een onmenselijk despotisch Duits Nazi-systeem moreel verwerpelijk is. Iedereen toont goede wil, zonder eer of aanzien terug te ontvangen. Nu moeten we de oorlog laten rusten. Pa praat er nooit over. Hij heeft "nee" geroepen tegen hetgeen de 'vijand' wilde. Dat deden honderden Nederlanders ook. Ze deden wat hun hart hen ingaf.

 

Het is de bijbelse gedachte:

"Beschermt en beschut hen, die verstrooid en verdreven zijn en

levert de vluchtende niet uit." Jes.16-3

 

Almelo,3 Oktober 2016 .

Frans Luttikhuis.

 

 

Frans Luttikhuis (2 febr. 1935 - 13 aug. 2021)

 

 

Toelichting:

 

Van Herman Luttikhuis ontving ik een toelichting op bovenstaand verhaal van zijn broer Frans Luttikhuis.

 

Herman: “Deze tekst heb ik voor mijn broer Frans getypt. Frans had het verhaal verteld voor de PROBUS-CLUB Ootmarsum”. Men was zo aangedaan door het verhaal, dat iemand zei: “Frans, dit verhaal moet je typen voor een groter publiek”.

 

Volgens Herman had Frans een prachtig handschrift maar kon hij niet typen, dit is de reden dat het verhaal wel in kleine kring bekend was, maar verder niet.

Herman: “Plotseling zat iedereen door de coronamaatregelen gedwongen thuis, ik heb toen besloten om het verhaal voor Frans te typen, alhoewel mijn typekunsten zeer bescheiden zijn”. “Op 2 februari 2021, de verjaardag van Frans, heb ik hem het getypte verhaal kunnen overhandigen, hij was er zeer content mee en vond het een prachtig verjaardagskado”.

 

Herman: “De oorlogsjaren hebben op ons en grote indruk gemaakt. Niet alleen de vliegtuigen, die in de buurt neerstorten, maar de verhalen van de vele mensen , die bij ons veiligheid zochten. Zelf waren we al een gezin van 10 personen ,dan een hulp op de boerderij en een hulp thuis. Verder de familie Staudt met 4 personen en dan de familie de Valk uit Almelo (ik geloof ook 10 personen) een meisje van de familie uit Hengelo, vrienden van mijn broers, die moesten onderduiken, soms ook mensen, die niet konden praten!! Het waren onderduikers of vliegeniers, die naar een ander adres werden gebracht”.

 

“Frans wilde de verhalen vastleggen, maar publiceren, was niet zijn bedoeling. De verhalen mochten niet verloren gaan. De oorlog was niet ons dagelijks gesprek, maar bij gelegenheid hebben we elkaar wel onze herinneringen meegedeeld. Volgens mijn herinnering is er niets aan toegevoegd om een mooi verhaal te maken . Vader was plaatselijk burohouder en moest steeds maar schipperen om zowel de wensen de Duitsers als de belangen van de boeren en burgers in overeenstemming te brengen. Maar voor de belangen van de boeren deed hij een oogje dicht, soms ook twee! Hij moest voorzichtig zijn om toch zover het ging iedereen tevreden te stellen”.

 

Herman: “Al met al was het voor ons kinderen ook wel een mooie tijd, twee grote gezinnen onder een dak. Honger hebben we niet geleden, maar lang niet alles was te koop en voedsel op bonnen. Toen kwam de bevrijding, dus vrijheid en blijheid. De weken tot het schooljaar weer begon, hebben op ons heel veel indruk gemaakt. Het was niet te vergeten. Ik herinner mij nog het witte brood van de soldaten, vlees in blik, sigaretten voor kippeneieren, chocolade en sinaasappelen, de lange rijen tanks, die richting Duitsland reden, de jongens (dwangarbeiders) die uit Duitsland terugkeerden”. Herman: “Misschien heb ik nog wel iets vergeten”.

 

Herman Luttikhuis

 

 

20 april 1955

Gerrit Hulskotte uit de Zoeke (Reutum)

en Herman Luttikhuis (Reutum)