Terug

200 Jaar Onderwijs Reutum

 

Onderstaande informatie komt uit het Jaarboekje 1991 – 1992

200 jaar – Onderwijs Stichting Heemkunde Reutum en Haarle.

Het boekwerkje telt 71 bladzijden

 

Samenstelling Ben Lammerink

Type-werk T. Nijhuis.

 

Ik heb het Jaarboekje te leen van Pater Herman.

Van Ben Lammerink heb ik toestemming gekregen om het jaarboek op deze site te publiceren.

Het boekwerk telt 11 hoofdstukken en een inhoudsopgave.

Jan Bunte

 -    Inleiding

1.  Het Begin

2.  De periode Meester Heinink

3.  Mijn schooljaren

4.  't Oale Meesterken

5.  Mijn Schoolperiode

6.  Het begin van de Kleuterschool

7.  H.N. Wesselink schoolhoofd

8.  Drie jaar Kleuteronderricht

9.  Scholte op Reimer 1967 - 1987

10. Hoofstuk De Basisschool

11. Schoolhoofden

12. Inhoudsopgave

 

 

INLEIDING

 

INLEIDEND WOORD

 

Het is voor het eerst dat wij een jaarboekje hebben samengesteld over één onderwerp.

Het is een 'special' geworden over de geschiedenis van het onderwijs in ons dorp.

 

Via de gemeente Tubbergen kwam de redactie in het bezit van de archiefgegevens over de school van Reutum.

De redactie heeft de vrijheid genomen de gemeentelijke gegevens meer verkort en aanvullend weer te geven.

 

Een bijzondere aanleiding om een jaarboekje over de school te maken was het feit dat de Mariaschool op 11 oktober 1991 officieel een basisschool werd in het kader van de verwezenlijking van de wet op het basisonderwijs. De kleuterschool 'St. Janneke verdween. De kinderen van groep één en twee kregen een splinternieuw onderdak in de Mariaschool.

 

Alle kinderen van groep één tot en met acht hebben nu een gezamenlijk onderkomen.

Het is interessant kennis te nemen van de geschiedenis van de school van weleer. En om te voorkomen dat U de recente geschiedenis niet vergeet, bieden wij U dit speciaal nummer aan. hopelijk tot lering en vermaak.

 

Wij brengen dank aan hen die een bijdrage hebben geleverd aan dit jaarboekje 1991—1992.

E.J.J. Schoorlemmer. (voorzitter)

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1: 'HET BEGIN.'

 

 

In de Middeleeuwen, lang voordat men er op het platteland ooit van gehoord had, was er in de steden reeds sprake van een vorm van onderwijs.

 

In parochiescholen werd er vanuit kloosters door geestelijken onderricht gegeven aan alleen jongens. In de kleine plattelandsgemeenschappen kwam het onderwijs pas veel later op gang.

 

In het Markeboek van Reutum en Haarle is er rond 1800 voor het eerst sprake van onderwijs wanneer men het heeft over een schoolfonds dat niet meer toereikend is.

 

 

Op de Marke vergadering van 17 november 1807 op het ' erve Reurink' komt de erbarmelijke toestand van het schoollokaal aan de orde en ook wordt vermeld dat sommige gezinnen het schoolgeld niet meer kunnen betalen. De tijd dat er op de deel van de boerderij wat onderwijs gegeven werd is dan voorbij en schoolmeester G.A. Lammerink kan, zoals zo mooi wordt gezegd: in een lokaal de jeugd opvoeden '.

 

Over deze periode, toen het onderwijs nog niet zoveel voorstelde — men leerde alleen 's winters wat lezen, schrijven en tekenen – is weinig bekend.

 

Misschien is deze 'opvoeder der jeugd' wel dezelfde Gerrit Jan Lammerink die als gezworene deel uitmaakte van het dagelijks bestuur van de Marke rond 1810.

 

 

In 1815 is er sprake van de benoeming van Pieter Christiaan Graszo als schoolmeester. Deze dokterszoon uit het Friese Joure vertrekt alweer in 1817, omdat hij in Vasse en Mander beter betaald wordt.

 

Holting van 1818

 

Op de holting van 7 september 1818 op het erve Boerichter — tevens de laatste die vermeld is in

het Markeboek — wordt de benoeming van schoolmeester Stephanus Ikink goedgekeurd als opvolger, echter op uitdrukkelijke voorwaarde van 'hetzelfde traktement.

 

En alsof dit nog te royaal was, werd hij ook maar meteen als koster benoemd van de net gereed gekomen parochiekerk. Nu heeft dit laatste voor de in 1793 in Denekamp geboren Ikink niet zoveel om het lijf omdat eerst in 1832 bij de benoeming van een pastoor Reutum en Haarle een zelfstandige parochie wordt. Zijn taak bestaat waarschijnlijk uit wat assistentie zondags, wanneer vanuit de moederkerk te Ootmarsum een kapelaan hier de vieringen verzorgt.

 

Meester Ikink

 

Toen meester Ikink hier arriveerde was het schoollokaal geheel 'reddeloos' en voldeed eigenlijk al sinds lange tijd niet meer.

Aan deze situatie komt een einde in 1823 wanneer de verantwoordelijkheid voor het onderwijs van het plaatselijke Markebestuur overgaat naar de overheid.

 

De kinderen gaan naar school wanneer het thuis niet al te druk is met het werk op de boerderij; in feite kwam het erop neer dat men alleen de winterdag naar school ging. Voor de onderwijzer was de 'rustige' zomertijd een welkome afwisseling om zijn eigen perceeltje met koe of geit wat extra aandacht te geven.

 

De overheid mocht dan in de toekomst gaan zorgen voor het onderwijs, het geld voor het nieuwe schoollokaal van 1823 kwam voornamelijk van de inwoners van Reutum en Haarle zelf.

 

Van de 500 gulden, waarvoor timmerman Gerardus Kresser de school (voor zo'n 70 leerlingen) had aangenomen, was slechts 100 gulden subsidie en de eigen schoolmeester assisteerde als opzichter.

 

Wel spande de Gemeente zich in om het meningsverschil onder de inwoners van Reutum en Haarle over de plaats van de te bouwen school op te lossen. De inwoners van Haarle kwamen met een eerder gedane afspraak, dat een nieuw te bouwen school meer hun kant zou 'opkomen'.

 

Hiertegen kwamen de inwoners van de Zoeke echter in opstand en vanwege de ingediende bezwaren van buren voor overlast en vernielingen door de schooljeugd, koos men van gemeentewege voor dezelfde lokatie.

 

Inmiddels was Stephanus Ikink getrouwd met Joanna Vrooyink op 18 februari 1821.

24 Jaar later, in 1846, blijkt de school alweer te klein en geeft burgemeester Schaepman van Tubbergen toestemming voor nieuwbouw van een 'modern lokaal' met een vloer van klinkers en een dennehouten regengoot. De kosten, zijnde f .1570,— worden nu wel in zijn geheel door Provincie en Gemeente gedragen.

 

Na de dood van zijn vader op 1 april 1856 neemt Gerardus Johannes Ikink het onderwijzersschap over.

 

Vanwege zijn jeugdige leeftijd van 19 jaar (geb. 17—04—1827) moet hij wel eerst een 'examen van bekwaamheid' afleggen.

 

Reeds op 50—jarige leeftijd overlijdt hij op 4 juli 1877; het aantal leerlingen was inmiddels

gestegen tot 80 's winters en 65 's zomers. Hij wordt opgevolgd door de markantste onderwijzer die we hier in Reutum en Haarle hebben gehad... J.W. Heinink.

 

In z'n aanvangsperiode als onderwijzer werd de school met één leslokaal uitgebreid en weer was de Gemeente niet erg scheutig met bijdragen.

 

Een openbare aanbesteding kwam duidelijk boven de begroting uit en daarom werd onderhands iemand in de arm genomen om voor het begrootte bedrag het meest noodzakelijke te klaren. Bovendien. zo redeneerde men bij de op handen zijnde leerplichtsinstelling (wel zo'n 20 jaar later in 1901), zou de behuizing toch weer drastisch aangepast moeten worden vanwege de te verwachten normsveranderingen.

 

Rond de eeuwwisseling is vanwege de gedwongen toeloop van leerlingen een uitbreiding onontbeerlijk.

Van meester Heinink wordt een aangrenzend stukje grond aangekocht. Maar zelfs met een kwart overheidssteun is de Gemeente nog niet in staat een verantwoorde investering uit te voeren.

Immers in 1911 wordt de Gemeente op de vingers getikt door de schoolinspecteur over de 'bedroevende' staat waarin de school zich bevindt. Het antwoord: "we hebben nog meer dorpsscholen onder onze hoede" .

 

Uit deze tijd doen hier ook verhalen over tweede meester Schrameyer de ronde. Elke dag liep hij vanuit Tubbergen naar school maar geregeld werd een 'lespauze' bij café Holsink ingelast.

Uiteraard wist de schooljeugd zich goed uit te leven met een aangeschoten meester voor de klas.

 

Jan Hendrik Olde Loohuis volgt meester Heinink op 1 juni 1906 op als hoofdonderwijzer en zou dit tot 1944 blijven doen, dezelfde 40jarige periode waarin Lauteslager hier pastoor was.

 

Nieuwbouw

 

Inmiddels is het in 1917 eindelijk zover dat 4 scholen in de Gemeente Tubbergen, waaronder die in

Reutum, toestemming krijgen voor nieuwbouw. Met aanpassingen en uitbreidingen In 1932 en 1952 is het voor veel tegenwoordige inwoners uit Reutum en Haarle hún school die het uithield tot 1976.

 

Voor deze uitbreiding heeft de Gemeente de beschikking over de ondergrond van het huis van

meester Heinink, het huis dat op de openbare veiling van 11 september 1913 voor f. 3014,- is aangekocht.

Is er in de komende jaren sprake van een goede behuizing, nu bekritiseert de inspecteur ter Kuile

uit Almelo de verouderde leermiddelen. (Deze zijn immers 60 jaar gebruikt! )

 

De Gemeente adviseert de nodige herstelwerkzaamheden te laten verrichten met het verzoek de openbare school te mogen omzetten in een katholieke school. Het zou nog 4 jaar gaan duren voordat deze wens in 1925 werd gehonoreerd en de school in bruikleen werd afgestaan. Voor de 'omgedoopte' Mariaschool kwam er nu ook geld beschikbaar om de 'ouderwetse' leerboeken te vervangen.

 

Vrijwel gelijktijdig werd het St. Jozefgebouw, een dorpshuis voor katholieke belangen, gebouwd. 'Een gebouw met elektriciteit' en met de uitdrukkelijke bepaling dat het zondags gesloten zou zijn en zonder de inrichting van een verderfelijk bi1jart.

 

Zoon 14 jaar later wordt in een gedeelte van het St. Jozefgebouw een 'bewaarschool' ingericht, waar

de kleinsten 'goed bewaard' zijn bij zuster Ewaldis, van het klooster uit Noord-Deuringen.

 

B. Lammerink.

 

 

Hoofdstuk 2: “De Periode Meester Heinink". (Schoolhoofd van 1877 tot 1906)

 

 

Johannes Weinerus Heinink werd geboren op 19 augustus 1852 als zoon van Everhardus Lambertus Heinink, schoolhoofd in Fleringen. Omdat zijn vader reeds in 1858 overlijdt, worden Jan en zijn 2jarige broertje ondergebracht bij hun grootouders de fam. De Meyer in Borne . Wanneer zijn moeder in 1869 hertrouwt met vrachtrijder Cornelus Pot wordt het gezin herenigd in Oldenzaal. Aan de lagere school in Oldenzaal krijgt hij als kwekeling z'n opleiding tot onderwijzer. Na een tijdje in Lemselo voor de klas te hebben gestaan, komt hij in 1877 naar Reutum en trouwt op 28 april 1880 met Maria Ikink, dochter van zijn voorganger.

 

 

Gezinsfoto Meester Heinink
 

Achter: Anna Geetruida Maria (17-2-1881), Maria Heinink lkink (25-12- 1859) en Maria Everharda Christina (25-12-1890), Johannes Wernerus Heinink (19—8—1852).

Voor: Johannes Gerhardus Josephus (25—2—1884), Gezina Antonia Maria (4—9—1888), Everhardus Lambertus Cornelis (6—6—1882).

 

 

Meester Heinink kreeg alom bekendheid als schrijver van verhalen en prozastukken in voornamelijk het Twents, zijn 'moadersproake' . Als redacteur van de Twentsche Courant schrijft hij over moderne landbouwmethoden en vanaf 1880, bij het verschijnen van de eerste Almanak, schrijft hij hierin ook jaarlijks verhalen. Ook in het voortgezet onderwijs is hij actief; hij verzorgt het landbouwonderwijs voor jonge boeren en komt geregeld op Herinckhave voor privé-onderwijs aan de 'Von Bönninghausens. Zijn in 1987— op 92—jarige leeftijd — overleden dochter Johanna Hendrika (geb. 31—10—1895) vertelde dat haar vader een vraagbaak en vertrouwensman was voor de plaatselijke bevolking. Hij had het altijd druk had met het opstellen van brieven en akten en het voorlezen van belangrijke artikelen uit de krant.

 

 

 

 

Schoolfoto. begin deze eeuw: (1900)

 

Bovenste rij v.l.n.r.:

Johan Deperink, Gezina Hesselink (Kres-Sien). Johanna Hesselink (Mees-Han), Jan Hesselink Maria Groothuis (Groothoes-Maria). Meester Heinink.

 

Tweede rij:

Gerrit Deperink (Beukers-Gerrard), Santje Deperink (Beukers-Santje), Jan Elberink (Benman), Marie Elberink (Bennink-Marie),Maria Heinink (geb. 25-12-1890). Bernard Mensink (Mensink-Beernd), Mina Hesselink (Kres-Mien), Hendrika Niehuis (Melk-Dika), Meester Schrameyer.

 

Derde rij:

Tonia Hesselink (Snoink-Tonia), Geertruida Busscher (bij Kaamp-Bernard). Johanna Elberink (Bennink-Hanna), Maria Niehuis (Melk-Mils), Gerrit Mensink (Mensink-Gait).

 

Vierde rij:

Marie van Langen (Boerrichters-Narie), Trui Elberink (Bennink-Trui), Hendrika Hesselink (Kres-Dika), Geertruida Hesselink (Kres-Trui), Annie Heinink (geb. 31-10-1895), Marie Hesselink

(Kres-Marie)

 

Onderaan:

Bernard Groothuis (Groothoes-Beernd), Johan Nijhuis (Holsmans-Johan), Marie Nijhuis (Holsmans-Marie). Gerrit Nijhuis (Holsmans-Gerrit), Gerrit Groothuis (Groothoes-Gait), Jan Groothuis Herman Mensink (Mensink-Herm).

 

Tragische dood

 

Met de tragische dood van meester Heinink op 8 maart 1906 kwam er een einde aan een periode van een eeuw hoofdmeesters uit de familie Ikink. Zelfdoding was kennelijk de enige uitweg voor de man die door sommigen als te zwaarmoedig werd gezien, maar die stond voor wat hij voor ogen maar dat tevens conflicten opriep bij de had kerkelijke gezagsdragers.

 

Zijn literaire erfenis verdwijnt voor een belangrijk deel bij een brand in zijn woning in 1907. Dochter Johanna wist het zich nog goed te herinneren. Boeren op weg naar de ganzenmarkt bij Deperink Bernard (het café iets verderop) , hadden de gewoonte hun pijp uit te kloppen op het hek voor de meesterswoning, waar juist op dat moment haar moeder 'de bedden' in de vensterbank had liggen. Na de dood van zijn vrouw Maria Ikink op 1 juni 1913 wordt het huis in het openbaar verkocht door notaris Kleinschmit te Ootmarsum (zie advertentie).

 

Op 11 september 1913 wordt de Gemeente Tubbergen eigenaar voor een bedrag van f. 3014 en brengt de ondergrond in 1917 weer in voor de nieuw te bouwen school.

 

Dat de boeren in Reutum en omstreken ook bij meester Heinink terecht konden voor geldleningen, moge blijken uit de 'Eindafrekening en Verantwoording' van notaris Kleinschmit van 1914. f. 10.000,- bleek uit te staan tegen een rente van 4 procent.

 

B. Lammerink

 

 

 

Hoofdstuk 3: "Mijn Schooljaren" (de twintiger jaren)

 

De jaren dat ik de openbare lagere school in Reutum bezocht, gaan van 1 april 1917 tot 1923 en dat is toch wel een tijdje geleden. Toch zal ik proberen het een en ander op papier te zetten.

Van de eerste schooldag weet ik me nog te herinneren dat ik samen met Santje Brakhuis, mijn buurmeisje - zij was als pleegkind aangenomen bij de familie Deperink (Deepman) in de Zoeke - bij zonnig weer hand in hand over dikke keien van de "Doeeze" holden, terwijl wij zongen: "Klein kearlke zat in het botter vat". Maar mijn broer Graads, die rustig met ons meeliep, waarschuwde:

"De kinderkes möt nich zo hard loop'n, want dan goat ze onderstebov'n". Maar afijn, we kwamen netjes op tijd aan bij de blauwe schoolpoort.

Het was het oude schoolgebouw, met een soort "binnenplaats" achter de ingang met aan één kant de w.c.'s de zgn. "huuskes".Je kwam de eerste schooldag aan, gewapend met griffeldoos, liniaal en een sponsdoos. Aan die sponsdoos zat aan de ene kant een klein sponsje, en aan de andere kant een lapje zeem voor het schoonmaken van de lei.

Die eerste dag werd onze plaats aangewezen, en zo kwam ik naast Hendrik Maathuis te zitten. Ook kreeg ik van Juffrouw Kraaien een griffel.

Maar alle begin was moeilijk. Vooral het schrijven en "uit het hoofd leren" vond ik niet makkelijk. We leerden lezen op een vaal-grijs letterbord met daarop aap, noot, raam, roos, neef, fik, gat, wiel, zus, neus, hok, duit en ei.

Aldus zetten we onze schreden op het pad van het toen ook al "verplichte" onderwijs. Mijn eerste juffrouw - Kraaien - hebben we niet lang gehad, want zij trouwde met Meester Kotte, de meester van de derde- en vierde klas.

Bij haar vertrek, zo weet ik me te herinneren, gaf zij haar rozenkrans aan mejuffrouw Leida ter Haar, schoonmaakster van de school en kerk. Met de woorden: "Hier, neem maar, want wij doen er niet meer aan", kreeg Leida de rozenkrans overhandigd.

Van die Meester Kotte, een grote man mat lange benen, nog het volgende verbaal:

Het was half twaalf 's morgens en iedereen kon naar huis, maar nog niet in de klas van Meester Kotte. Mijn broer Bearnd - hij zat in de andere klas - keek bij meester Kotte door het raam naar binnen, en dat heeft hij geweten. Hij rende naar buiten, en ging achter mijn broer aan die het "op 'n lopen zette".

Ze renden achter elkaar aan over het zandpad naar Snijders (Mös Jens) - de tegenwoordige Brinkstraat - tot bij de afsluitpaal over de toegangsweg. Bearnd wilde daar over springen, maar struikelde.... en je kunt begrijpen dat hem een flink pak slaag wachtte.

Na juf Kraaien kregen we een "onderwijzeresje" dat in onze ogen zeer modern was. De naam van deze netjes in het wit geklede juffrouw weet ik niet meer. Lang is ze bij ons ook niet geweest... en ik was blij dat ze plaats maakte voor juffrouw Yabets, die me beter lag.

 

Schoolfoto uit de twintiger jaren.

 

 

Achterste Rij:

1...2... 3 Dika Braakhuis 4 Sien Groothuis 5 Eef Groothuis (Teusse) 6 Tonia Nieuwe Weme 7 Trui Steggink (Bokhorst)

8 Jan Flinkers 9:Meester Olde Loohuis 10 Marie Lansink (kanaal) 11 Jan Lansink (kanaal) 12 Beernd Sleiderink

13 Andre Lammerink (Vroonk) 14 Arnold Lammerink (Vroonk) 15 Hendrik Nieuwe Weme 16 Jan Oude Lansink (Scheper)

17 Jan Teikotte 18 Dika Teikotte 19 Meester Weustink 20 An Vrooyink 21 Juffr. Prak 22 Sien Vrooyink

 

Middelste Rij:

23 Harrie Olde Loohuis 24 Fons Olde Loohuis 25 Sien Lansink (kanaal) 26.... 27 Anna Sleiderink (Lo-An)

28 Marie Lammerink (Vroonk) 29 Jan Timmers (Stouw—Jan) 30 Truus Koopman (Tip) 31 Gerard Benerink

32 Eef Vrooyink 33 Hein Stevelink (Laansman) 34 Eef Nijhuls

 

Voorste Rij:

35 Gerard Olde Loohuis 36 Toon Poppink 37 Hein Poppink 38 Jan Koopman 39 Anna Koopman (Tip)

40 Sien Stevelink 41 Jan Stevelink 42 Gerard Nijhuis.

 

Meester Leek

 

In de derde klas kreeg ik les van meester Leek, en dit schooljaar verhuisden we ook naar het nieuwe schoolgebouw. Ik herinner me nog, dat iedereen op die mooie zonnige dag de lei met de griffel en sponsdoos meenam naar de veel fleuriger en levendiger "nieuwe school".

Van Meester Leek weet ik alleen nog dat hij niet zo groot was, met een vriendelijk gezicht - hij was een "heertje".

Van Jens Meyer en San Meyer-Brunninkhuis - mijn man's oom en tante - hoorde ik veel later dat hij opeens moest vertrekken omdat hij en Jan Leferink (Huuskesboer) kleine aardappeltjes en steentjes over het dak van de kerk in de pastorietuin hadden gegooid, waarbij pastoor Lauteslager was geraakt.

In deze tijd, toen de leien nog gebruikt werden, zat ik naast Marie Lammerink (Bossink). Ze was enige tijd ziek, en door onvoorzichtigheid van mijn kant kwam er een barst in de lei van Marie. Wat heb ik toen een schrik doorstaan. Wanneer zou dit bekend worden? En jawel hoor, op de dag dat Marie weer beter was, werd "bovenmeester" Olde Loohuis erbij gehaald. Gelukkig nam die het rustig op en zei: "Geef haar gauw een nieuwe lei": alles viel dus nog wel mee.

 

Meester Jan Huls

 

Na meester Leek kwam meester Jan Huls uit Ootmarsum. Deze vriendelijke en "opgeruimde" lesgever kwam in klas drie en vier. Maar de kwajongens werden door hem wel eens uit de bank gehaald; dan moesten ze "krom gaan staan, en "kregen ervan langs" met zijn "lange Jan"- een lange platte lat.

Ook had meester Huls nog een stokje van ongeveer een halve meter; deze noemde hij "kort Jantje". Hiermee tikte hij je gewoonlijk over de vingers... en om de oren slaan dat deed hij met de hand.

Van hem kregen we ook zangles, waarbij, zo herinner ik me, Eef Mensink (Velink-Bakker) "apart" mocht staan, omdat hij zo'n mooie stem had.

Bij hem werd ook St. Nicolaas niet vergeten; hij bracht dan voor iedereen een cadeautje met wat lekkers mee, kortom een vrolijke boel.

Ook herinner ik me nog dat Pater Benediktus Verzet, van de paters Karmelieten van Zenderen, ons op een morgen godsdienstles gaf omdat Pastoor Lauteslager om de één of andere reden afwezig was. Welnu, mijn klasgenote Sien Vrooyink (Vuchtboer) had de gedachten er niet goed bij, en dat was de pater niet ontgaan. Op strenge toon zei hij tegen ons: "Jullie zijn kletswijven, en wanneer je straks weer in de klas komt, moet je de meester maar vertellen dat jullie een flinke afstraffing hebben verdient.... en ik zal navragen of dit gebeurd is".

Op de terugweg naar school liep Sientje Vrooyink "hardop" te huilen, en ook ik voelde me beroerd. We besloten toch maar niets te zeggen, want straf krijgen, .. dat kon altijd nog.

Maar we hadden geluk; de pater heeft er nooit meer aan gedacht, maar we hadden een "wijze les" gehad.

 

 

 

Meester Olde Loohuis

 

In de hoogste klassen, nl. de vijfde en de zesde, kreeg ik les van meester Olde Loohuis. In tegenstelling tot de vrolijke meester Huls, was het bij hem een stuk rustiger in de klas; liedjes zingen met St. Nicolaas, dat was afgelopen.

Hij zei dan: "rekenen jullie maar rustig door, want jullie krijgen toch niets". Ook werden er wel eens kwajongensstreken uitgehaald.

Zo weet ik me nog te herinneren dat er veel vogelnestjes uitgehaald werden en eekhoorntjes gevangen. In de meimaand werden er meikevers in een blikje met gaatjes mee naar school gebracht.

Er was er altijd wel één die de beestjes dan onderdompelde in de inktpot en over de bank liet "marcheren" Een echte rotstreek; ik zie onze goeie bovenmeester Olde Loohuis met versnelde pas nog zo tussen de banken doorgaan. De opgekrulde punten van z'n snor beefden en dan vielen er rake klappen en met stemverheffing: "Sapperdelootse pannekoek, waar haal je het vandaan".

Flink knijpen in je wangen, dat kon hij als géén ander en ook de knokkels van zijn vingers op je bol, waren geen pretje.

Rapporten bestonden er toen nog niet, en dus konden ze thuis ook niet nagaan hoe we het deden op school. Zo af en toe kwam de onderwijzer wel thuis langs om verslag uit te brengen over de vorderingen of juist andersom, wanneer je er met de pet naar gooide.

 

Straf


Een straf die mij het meeste is bijgebleven en wat ik als een grote vernedering tijdens mijn schoolgaan heb ervaren is het volgende:

In de hoogste klas hadden we lezen, en dat ging om de beurt. Toen de meester tegen me zei: "Lees jij eens verder", wist ik van geen toeten of blazen, want ik had de gedachten er niet bij.

Ik kreeg een vermaning, en een tweede keer zei de meester: "Anna Poppink, ga jij eens door", en weer wist ik het niet. Toen kreeg ik een uitbrander, en de opmerking dat wanneer dit nog een keer gebeurde, er een flinke straf zou volgen. Voor de derde keer ging het mis en ik werd een klas teruggezet. Wat voelde ik me vernederd en de spot die met mij gedreven werd door mijn klasgenoten is mij altijd bijgebleven.

Toen ik s'middags weer plaats moest nemen in de vijfde klas, kregen we weer lezen. Nu was ik goed bij de les en ik kreeg te horen dat ik verder moest lezen. Dat heb ik toen pertinent geweigerd: ze konden me wat. Er vielen rake klappen maar door mijn koppigheid mocht ik weer terug naar m'n eigen klas en daar was ik maar wat blij om.

In m'n schooljaren - ik woonde op het erve Poppink (de Popp) in de Zoeke - liep onze school- en kerkweg langs boerderij Lammerink (Vroonk) tussen de schuur en het achterhuis door.

Vaak stond 'Vroonk-Jens' dan voor de 'niendeur' en maakte dan een praatje met de langstrekkende kinderen uit de Zoeke.

Hij was een kindervriend, die vaak appels uitdeelde; ook weet ik nog dat we samen met Jens het liedje “ik stond laatst voor een poppenkraam" zongen.

Iedereen keek in die tijd behoorlijk op tegen de onderwijzers en onderwijzeressen. Er waren er ook nog wat bij die dan behoorlijk naast hun schoenen gingen lopen: vooral bij een boerenbruiloft of andere feestelijkheid voelden ze zich echt de hoge Piet. Je had toen echt standsverschil.

In onze schooltijd droegen we wit geschuurde klompen en als het koud was, werden er stromatjes ingelegd. Omdat de wegen niet verhard, en soms erg modderig waren, kregen we wel eens natte voeten. Ik weet nog heel goed dat ik gedurende mijn hele lagere schoolperiode bang ben geweest voor Toon Ikink (Hostie) en Gerard Leferink (Pruus'n Gait}, 2 jongens uit mijn klas. Ze hebben me nooit wat gedaan, maar ik ging graag voor hen aan de kant.

An Brunninkhuis – Poppink

 

M.J. Brunninkhuis-Poppink werd geboren op l juni 1911 op 't erve "De Popp" in de buurtschap "De Zoeke" in Reutum. Na haar huwelijk met G. Brunninkhuis trok ze in op 't erve "Reurink". "Reurink-An", zoals iedereen haar kent in Reutum en Haarle, is o.a. kring-voorzitster geweest van de K.P.O, en is een 'trouwe' schrijfster in ons Heemkunde-Jaarboekje.
 

Hoofdstuk 4: " 't Oale Meesterken"

 

Jan Hendrik Olde Loohuis," 't oale meesterken", zoals hij nu nog door de inwoners van Reutum en Haarle wordt genoemd, was gedurende een kleine veertig jaar schoolhoofd, of zoals An Brunninkhuis - Poppink dat noemt: "de boav'n meester".

Net als pastoor Lauteslager heeft hij in deze toch wel lange periode z'n stempel gedrukt op de dorpsgemeenschap.

Wanneer je oudere mensen vraagt naar bijzonderheden uit hun jeugdperiode dan komen steevast beide namen naar boven.

Bij zoon Harry Olde Loohuis waren we onlangs op bezoek om uit zijn mond iets over zijn vader te horen. Het is daarom zo bijzonder, omdat Harry (H.G.J. Olde Loohuis) zelf twee periodes als onderwijzer aan onze school verbonden is geweest.

Na z'n pensionering in 1970, geniet hij nu van z'n oude dag aan de Siccamastraat 9 in Ootmarsum.

"M'n vader kwam in 1906 vanuit Berghuizen - hij was geboren op 18 april 1879 - als onderwijzer naar Reutum. Hij kwam in de kost bij 'tante Han', (Kreshan) hier beter bekend als 'mus'n-naaister'.

Pas jaren later bouwde hij zijn eigen huis op 'de grond van Hannink' tegenwoordig nog als zodanig te zien aan de Kerkstraat 46.

Naast schoolhoofd had hij in die tijd ook nog de zorg over de boerderij, maar daarbij was er hulp van de meid en af en toe een knecht 'als losse arbeider'.
 

 

Jan Hendrik Olde Loohuis ('t Oale Meesterken)  schoolhoofd 1906 - 1944

 

 

Ook verzorgde hij 's avonds op school het lagere landbouwonderwijs voor de jonge boeren.

Als mede-oprichter van de plaatselijke Boerenleenbank, waarvan bij naderhand kassier werd, kregen we 'kantoor aan huis'.

Al is het 'bankbezoek' van die tijd niet te vergelijken met de huidige, toch hadden we regelmatig mensen over de vloer.

Uit het feit dat hij ook nog penningmeester was van de "derde orde", valt af te leiden, dat 'n schoolhoofd in die tijd ook druk doende was met andere dorpsactiviteiten.

Harry vertelt dat z'n vader erop stond dat de kinderen een goede vervolgopleiding kregen. Als tweede in een gezin met 7 kinderen, ging hij zelf 4 jaar "studeren" bij de Paters Karmelieten in Zenderen.

Hoewel hij zelf na die tijd naar Venlo vertrok naar de 'onderwijzerskostschool' hebben 2 broers de priesteropleiding wel afgemaakt.

Wanneer hij in 1934 slaagt, kan hij als 'kwekeling met akte' voor f 25,- per maand bij z'n vader aan school als invaller terecht.

Een vaste baan vindt hij in Saasveld, maar de 2e wereldoorlog geeft alleen maar onzekerheid, doordat verschillende scholen dichtgaan.

Z'n tweede periode in Reutum gaat van 1942 - 1945, de tijd dat z'n vader hier met pensioen gaat (1944).


In de begin jaren '50, hijzelf is dan onderwijzer in Enschede, neemt Harry vanwege de familieomstandigheden in Reutum, z'n ouders" bij zich in huis" t oale meesterke sterft in Enschede en wordt onder grote belangstelling in Reutum begraven.

 

H. Snijders / B. Lammerink

 

 

 

Schoolfoto uit 1934:  
Achter v.l.n.r.:  
Gerard Nijhuis, Antoon Nijhuis (Timmer-Toon), Gerard Stevelink (Lansmans-Gerrard), Jan Nijhuis (Klomp-Jan), Juff. Zwering, Santje Reekers (Bekke), Annie Mollink (Wilghoes-An), Lies Nijhuis (Klomp-Lies), Annie Deterink (Dreiers-Annie), Mester Weustink, Meester Harry Olde Loohuis.


Midden:  
Meester Jan Olde Loohuis, Hendrik Leferink (Pruusn-Hendrik), Herman Snijders (Mus-Herman), Marietje Vrerink (v. Olbers-Galt), Marietje Aarnink (Kempers-Marie), Marie Nijhuis (Klomp-Marie), Jan Reekers (Bekke), Truus Stevelink (Lansmans-Truus), Jan Mollink (Wilghoes-Jan), Truus Nijhuis (Klomp-Truus), Bernard Oude Geerdink, Sien Eerdman, Harry Deterink (Drelers-Harry).


Vooraan:  
Eef Lammerink (Bossink-Eef), Anny Vrerink (v. Olbers-Gait), Eef Stevelink (Lansmans-Eef), Gerrit Vrerink (v. Olbers-Gait), Anny Aarnink (Snoink-Annie), Bennie Nijhuis (Klomp-Bennie), Frans Morskieft (Fier.), Jan Eerdman, Harry Oude Geerdink.

 

Hoofdstuk 5: "Mijn Schoolperiode van 1924 - 1930"

 

In deze tijd was er nog sprake van een neutrale school voor zowel protestant als katholiek onderwijs. De zeer sympathieke juffrouw (naam?) van de eerste en tweede klas was niet katholiek; ze vertrok dan ook toen na een paar jaar de protestantse familie - naar ik meen Albers - naar elders vertrok en de school weer katholiek werd. Tot dan werd de catechismus gegeven in de kerk en niet in de school.

 

In die tijd reed er zo nu en dan een vrachtwagen door het dorp die kolen rondbracht. Het was er nog één met kettingaandrijving i.p.v. cardann met nog géén luchtbanden, maar massief rubber. Hierna kwam de eerste auto van de bakker ter Beek in Reutum die dikwijls zijn moeder naar de kerk bracht. Toen de grotere jongens er op afgekeken waren en de bakker weg wilde rijden na de mis, hielden ze hem wel eens van achteren vast zodat hij niet weg kon. hij dan uitstapte om jongens te verjagen, hadden ze de grootste lol, totdat hij een keer de pastoor erbij haalde. Voor Lauteslager had iedereen respect.

 

Haarler-Weuste

 

Wij van de Haarler-Weuste hadden een school pad dat nu niet meer bestaat. Vanaf Westermatenweg 8 ging het recht door het weiland van Dijkers, tussen huis en schuur door en dan door de kalverweide, tot achter de wal van de weide van Rutger. Vervolgens over de Loomsweg naar Kienhuis, ook tussen huis en schuur door, naar Kaamp'n Bernard de tegenwoordige camping; en dan verder tot bij Veelman. Langs de nog bestaande weg gingen we dwars door het weiland naar Kresgait, langs de tuin en 'achterkeuken' en kwamen op de Ootmarsumsestraat.

 

Alles ging op klompen en deze konden ook wel eens van nut zijn bij plaatselijke vechtpartijtjes "Wij van Haarle" hadden het nog al eens aan de stok met die van de Noordik. Meestal kwamen we in conflict in de buurt van 'Kressien' waar toen huurders woonden, de tegenwoordige toonzaal van de smid (Lammerink) . Heel interessant was het bij Smidsbets die achter de winkel van Morskieft woonde en werkte, vooral wanneer hij bezig was met het opleggen van hoepels.

 

De paadjes en wegen die we binnendoor volgden waren 's winters en in de dooi tijd nogal 'drekkerig'; dan gingen we wel eens over de 'Namweg'; bij Boerrichter naar 'Rutger' over de es. Bij 'Rutger' kon je nog langs het huis tussen de 'schöppen' door, maar deze route was wel 5 minuten om.

Omdat we ongeveer een half uur moesten lopen, zagen we langs de wegen veel planten die we vooral in het voorjaar mee naar school namen. Meester Weustink zocht dan in een dik boek naar de namen en vertelde ons dinsdags 's middags over de natuur. Dit vond ik de mooiste uren van de week.

 

De meeste planten die we tegenkwamen kenden we dan ook bij naam. Soms deden we er een stokje bij van sprokkelhout dat je mooi kon versieren door er wat bast van af te schillen. Omdat de meester die ook wel eens gebruikte om je op de vingers te tikken, sneden we er tamelijk diepe gleuven in bij het schillen; deze braken dan wanneer hij er hard mee wilde slaan. Meester Weustink was een graag geziene onderwijzer. Hij moest alle dagen uit Ootmarsum komen en kon dan wel eens na een vermoeide rit tegen de wind in, in slaap vallen. We waren dan stil, want zolang hoefden we geen dictees te maken.

 

Grammatica

 

Ik had daar niets mee op want ik wist nooit hoe je het moest schrijven, de ene keer met d, een andere keer met t en dan weer samen. Ze hebben me het leven wel zo moeilijk gemaakt dat ik de vierde klas nog eens over moest doen. Dit vond ik helemaal niet leuk en dat voor die stomme d's en t's en dete's.

 

Gelukkig kon je oud worden zonder dat allemaal precies te weten, en het leven is er niet minder schoon om en kindertranen zijn gauw gedroogd. Zo ging dat toen ook. Niet alleen met de tranen naar ook met koude en natte voeten, gescheurde broeken en kousen. Da moeders hebben er maar een hoop werk mee gehad om het allemaal een beetje netjes te laten zijn. Gelukkig hadden we in die tijd nog geen huiswerk daarentegen moest je thuis meehelpen met het 'gewone werk' en dat niet alleen met 'tuffelgardern' maar ook met 'belt kloar hoaln' turf, brandhout, kleufholt en takbussche halen, het water halen voor de 'beest', 'del of keern' of dössche met klupl', enz.

 

Slecht weer

 

Als het weer erg slecht was met veel sneeuw, bleven we is middags in school en kregen dan geld mee om 'ne stoetn' te halen bij bakker ter Beek die we dan met z'n drieën of vieren opaten in school. Een enkele keer gebeurde het dat we genoeg geld kregen voor een 'krentnstoetn' dat was een feest. Voor de rest liepen we elke dag 's morgens heen, 's middags terug en heen en om 4 uur weer terug; we hebben heel wat klompen versleten, ook al maakte pa er wel eens een stuk leer onder met houten pinnen.

 

Gerard Stevelink

 

Gerardus Antonius Stevelink werd geboren op 13 juni 1917 (St. Antonius) in Haarle aan de Westermatenweg.

Na zijn lagere school periode, waarover z'n verhaal, gaat hij studeren op het Klein-Seminarie te Lanaken (België).

Na 1 jaar noviciaat in Asten (Noord Brabant) vervolgt hij z'n priesteropleiding aan het Groot-Seminarie te Leisbosch (Noord Brabant) . Hij wordt priester gewijd op 29 juni 1944.

 

Zijn wens om in 'De Missie' te mogen werken wordt werkelijkheid in mei 1946 wanneer hij vertrekt naar Belgisch Kongo, het tegenwoordige Zaïre. Tot maart 1986 werkt hij als missionaris in Afrika om dan terug te keren naar "het Provincialaat te Breda", de " thuisbasis" van de priesters van het H. Hart.

 

 

 

Hoofdstuk 6: "Het begin van de kleuterschool"

 

De kleuterschool in de zestiger jaren.

 

Zuster Ewaldis Mensink

In 1938 werd er door enkele mensen het initiatief genomen om een 'bewaarschool' op te richten, van Pastoor Lauteslager kregen ze toestemming. Zo ging de Heer Groothuis (Teusse) naar Noord-Deurningen om 'Moeder' Beda te vragen of ze een zuster beschikbaar wilde stellen.

 

Door een parochiaan was als kleuterschool reeds een huis met een tuin in het vooruitzicht gesteld,dat naderhand voor een korte tijd onderdak aan de kleuters bood. Op 1 april 1938 werd de school geopend. We starten in het verenigingsgebouw met 50 kleuters, maar na Pasen gingen er al 16 naar de lagere school. De eerste dagen waren hopeloos; het materiaal was niet op tijd gekomen, dus wat moest ik beginnen?

 

Het hoofd van de lagere school vroeg ik om leien die ze toch niet neer gebruikten. Ik kon ze wel krijgen, maar moest wel de Pastoor eerst vragen om toestemming. Na een paar dagen kwam gelukkig het materiaal; niet zo veel, maar we konden ons redden. De schoolbanken kwamen uit de lagere school van Nutter. Zwart geschilderd en zo hoog dat de kinderen kistjes onder de voeten hadden voor steun. Een speelplaats hadden we niet, een boer om daar op het erf te spelen, meestal bij 'Teusse'.

 

Ik verdiende f 400,— per jaar. De kinderen van de grote boeren betaalden 25 cent per week, de anderen 10 cent. In Denekamp gingen we elk jaar toneel spelen wat dan zo'n f 300,- opbracht, dus deed ik dat ook in Reutum. Het was een toneelstuk in drie bedrijven getiteld: "Toen Jezus reisde door de nacht" 't Was een groot succes en de opbrengst was f100.- maar Reutum ook niet zo groot als Denekamp !

 

Toen naderde St. Nicolaas; ik had al heel wat speelgoed, zoals paarden en honden zelf gezaagd van triplex en geschilderd. Ik vroeg het hoofd van de lagere school, hoe ze dat vierden. Het antwoord: "Daar doen wij niet aan, de kinderen krijgen een paar koekjes op de bank en daarmee uit"

 

Dat vond ik nogal sneu, zo'n mooie tijd! Ik had hun al stukjes geleerd en dan niets, dat kon niet. Ik vond bakker ter Beek bereid on voor St. Nicolaas te spelen dat had hij wel vaker gedaan. Maar toen hij kwam kreeg ik de schrik van mijn leven. Een masker voor, wat hij op zijn hoofd had weet ik niet meer, een wit laken om, en twee wandelstokken aan elkaar gebonden als staf. Maar gelukkig, de kinderen bleven erin geloven.

 

Het volgende jaar ben ik met toestemming van de Pastoor naar een paar boeren geweest om geld en heb ik zelf met behulp van Mevrouw Olde Loohuis "het ornaat" van St. Nicolaas gemaakt.

 

Bijna elke avond was er wat te doen in het gebouw; dus de volgende dag zag het er niet zo mooi uit. Bij Leferink (Huuskesboer), toentertijd winkel/café, haalde ik de sleutel en 's winters maakte G. Vrerink (Olbersgait) de kachel aan. In de oorlog werd de school gesloten, en kwamen er enkele zusters van Ootmarsum in.

 

Op de zolder had ik al speelgoed voor St. Nicolaas opgeborgen, maar na een poosje moesten de zusters er uit en kwamen er Duitse soldaten in. Het speelgoed was toen ook naar de maan.

 

Toen mijnheer Olde Loohuis met pensioen ging werd mijnheer Wesselink hoofd. Aan hem heb ik een enorme steun gehad. Wanneer 's winters de wegen morgens besneeuwd waren, moest ik door de sneeuw naar Reutum lopen. Wanneer ik een keer te laat was, had meester Weggelink de kinderen overal verdeeld in alle klassen, tot ik er was. Een poosje had hij een lokaal vrij en ik mocht er met de kinderen in.

 

In 1947 stierf Pastoor Lauteslager en met de komst van Pastoor van Benthem gaf mijnheer Groothuis alles over aan de Pastoor, wat ik zeer betreurde.

 

Later kwam er achter het gebouw een lokaaltje, dat bestemd was voor de lagere school, maar dat ik eerst mocht gebruiken. Het was een aardig lokaaltje. Toen kreeg ik ook kleine bankjes die door timmerman Meyer waren gemaakt.

 

In 1956 kwam "de wet" er door en ging het allemaal veel beter. Omdat wij toen ook een eigen giro kregen, moest de school een naam hebben. "St. Janneke" was voor die tijd, mijns inziens, een toepasselijke naam. Een jaar ben ik toen nog in Reutum geweest. Moeder Adelharda, de Provinciale Overste, die inmiddels de plaats van Moeder Beda had ingenomen, meende dat er nu plaats moest worden gemaakt voor leken, en zo ben ik in 1957 uit Reutum vertrokken.

 

De jaren die ik in Reutum heb doorgebracht, zijn alhoewel met veel moeilijkheden gepaard, de mooiste geweest. Een mooie blije herinnering heeft deze tijd in mij achtergelaten.

 

Zuster Ewaldis Mensink

 

Zuster Ewaldis Mensink werd geboren te Enschede op 12 october 1908. Op 9 april 1929 trad zij in in de congregatie van de Zusters Franciscanessen van Denekamp. Na haar professie was zij tot 65jarige leeftijd als kleuterleidster werkzaam in Glanerbrug, Denekamp, Reutum en vervolgens in Almelo en Denekamp. Zuster Ewalis Mensink 1938 – 1957 verbonden aan school in Reutum.

 

Hoofdstuk 7: "Hermanus Nicolaas Wesselink" (schoolhoofd 1944 - 1967)

 

Hij werd geboren te Geesteren op 6 december 1904. Zijn ouderlijk huis was de boerderij 'de Vermolen', hij was de jongste zoon van het gezin. Hij volgde met succes de kweekschool te Hilversum en werd onderwijzer te Langeveen. Hij trouwde met Hendrica Droste.

 

Met hard werken wist hij de hoofdakte te halen. Hij was een ijverig en ondernemend man. Hij bemerkte hoe groot de behoefte aan landbouwonderwijs was. Daarom volgde hij zelf een cursus om landbouwonderwijs te geven. Aan de jonge boeren in de regio Tubbergen gaf hij veel avondcursussen. Hij gaf cursussen in Langeveen. Kloosterhaar. Manderveen, Geesteren en Reutum. Duidelijk en enthousiast wist hij de jonge boeren voorlichting te geven over de landbouw en veeteelt. Hij verkreeg door zijn cursussen een goede naam.

 

In de oorlogstijd was hij tijdelijk hoofd van de school te Manderveen. Tengevolge van het vertrek van de heer Olde Lohuis als hoofd van de Mariaschool te Reutum, begon een moeilijke benoemingsprocedure voor een nieuwe directeur.

 

De leerkrachten van de school en ouders van schoolgaande kinderen hadden al een kandidaat in gedachten. Maar onder beïnvloeding en advies van de inspecteur van het onderwijs werd door het schoolbestuur de heer H.N. Wesselink tot hoofd benoemd.

 

Hermanus Nicolaas Wesselink schoolhoofd 1944 - 1967

 

Aanvankelijk was de houding van de leerkrachten van de school en de bevolking terughoudend ten opzichte van de heer Wesselink. De eerste jaren na zijn benoeming bleef hij nog woonachtig in Langeveen. Een huis was er in die tijd niet te krijgen.

 

Per fiets ging hij dagelijks op en neer. Op 8 oktober 1948 kon hij met zijn gezin een huis van de familie Scholten betrekken aan de Ootmarsumseweg.

 

Meester Wesselink liet zien uit het goede hout gesneden te zijn. Hij bleek de juiste man op de juiste plaats. Hij wist zich te omringen door een goed team van leerkrachten. Hij was een accuraat man en wist aan leerlingen en leerkrachten het goede voorbeeld te geven. Hij gaf op zijn eigen manier les.

 

Hij was zeer duidelijk in het overbrengen van kennis aan zijn leerlingen. Hij was een man die hield van orde en netheid. Hij kwam wat streng over, maar eerlijk en oprecht vervulde hij zijn taak, ook al eiste hij nogal veel van zijn leerlingen. Leerlingen die in het vervolgonderwijs kwamen, waren terdege voorbereid en konden de overgang naar de nieuwe school zonder moeite maken.

 

Renovatie

 

 

Hij zorgde ervoor dat de oude school een renovatiebeurt kreeg. Er werd een klaslokaal bijgebouwd vanwege de groei van 't leerlingenaantal en de tuin rondom de school kreeg een nieuw aanzien. In het dagelijks leven was hij een hartelijk en gemoedelijk man. Hij leefde met de mensen mee en stond midden in de gemeenschap.

 

Klas 6: (bij de hernieuwing der Doopbeloften in 1964)


Staand v.l.n.r.:

Gerard Pouwel, Gerard Lammerink. Gerrit Braakhuis. Theo Dijkers, Gerard Vrooyink. Harrie ter Haar, Theo Lammerlnk. Hennie Veenhuis. Frans Groothuis, Frans Veenhuis. Bennie Lammerink.


Zittend:

Sinie Huiskes, Agnes Vrooyink. Femle Lansink. Mieke Huiskes, Pastoor v. Burgsteden. Paula Lutkenhaus. Annie Braakhuls. Annie Popplnk. Susan Deterink. Engelien Lammerink.


Vooraan:

Theo Mensink. Jos Deterink. Bennie Lansink, Henk Deterink, Jan Maathuis. Gerrit Flinkers.

 

 

 

Hij verkreeg het vertrouwen van de gemeenschap. Veel mensen heeft hij met raad en daad bijgestaan. Hij was een rasechte Twentenaar. Het Twentse land met zijn geschiedenis en zijn bewoners kende hij als geen ander. Hij was een boeiend verteller en een graag geziene gast. Het was op 15 november 1957 dat hij zijn dierbare vrouw verloor, waardoor hij naast de zorg voor de school, kwam te staan voor de zware zorg voor het grote gezin.

 

Hartinfarct

 

Op 29 mei 1967 werd hij door een hartinfarct getroffen; het betekende het einde van zijn werk op de school. Voorzichtig en zichzelf in achtnemend, ging hij zijn levensweg. Het was op 30 october1983 dat hij plotseling overleed. Op 2 november, Allerzielendag hebben wij tijdens de eucharistieviering afscheid van hem genomen en hem te rusten gelegd op het parochiekerkhot van Reutum. Gegevens voor deze korte biografie mocht ik ontvangen van J. Wesselink uit Heelsum en H.J.A. Scholte op Reimer uit Reutum.

 

E.J.J. Schoorlemmer

 

 

Hoofdstuk 8: "Drie jaar kleuteronderricht" (A. Deperink - Heinink; 1958 - 1961)

 

Februari 1958 staat er in 't schoolblad: Gevraagd: Zo spoedig mogelijk een hoofdleidster voor haar R. K. Kleuterschool. Sollicitaties naar: "St. Janneke", Zeer Eerw. Heer Pastoor van Benthem. Hierop schreef ik en een maand later kreeg ik een oproep om persoonlijk kennis te maken, op een zondag na de lijdensmeditatie.

 

Het gesprek verliep vlot, maar ik moest toch even kennismaken net de heer Wesselink, toen hoofd van de lagere school. Ik werd gelijk benoemd en kon op 1 april 1958 beginnen. De eerste tijd viel het erg tegen; moeilijke verbinding. De bus reed tot Ootmarsum en verder moest er worden gelopen. De school was oud, veel leerlingen en de mensen waren zo heel anders dan in de stad.

 

Maar de kinderen waren erg lief en gehoorzaam en verschillende erg verlegen. De kleuters moesten ook aan mij wennen, want ik sprak Hollands en velen verstonden alleen Twents. De kleuterschool bestond uit één lokaal met een kachel in de hoek die iedere morgen vroeg aangestoken moest worden. De kolen moesten gehaald worden uit het kolenhok onder 't St. Jozefgebouw. Heel griezelig!

 

Verder een brede gang met 2 toiletjes, één voor de meisjes en één voor de jongens en met een speel plaats voor aan de straat.

 

 

Het onderwijzend personeel anno 1960 v.l.n.r.

 

C. Olde Hampsink. H. Wesselink. B. Hutten. H. Scholte op Reimer. A. Benerink. T. Heinink.

 

Maar alles wende snel, mede door het personeel van de lagere school waar ik 's morgens koffie met hen mocht komen drinken. Dan werd er door drie meisjes uit de 6e klas op de kleuters gepast. Wanneer St. Nicolaas kwam, was het echt feest. Ieder kind mocht iets doen en alle ouders werden hierbij uitgenodigd .

 

Verder was het school- en volksfeest een hele belevenis. De hele school ging naar het voetbalveld, toen aan de overkant van café Deterink aan de Ootmarsumseweg. Er werden allerlei spelletjes georganiseerd; kermisattracties waren er niet. Ook zijn we in 1960 op schoolreisje geweest naar de Waarbeek in Hengelo. Wij werden er met een busje van Lammerink (Vroonksmid) naar vervoerd en weer opgehaald.

 

Op 14 april '61 neem ik afscheid en vertrek weer naar Enschede, waar ik de gemoedelijkheid, behulpzaamheid en de sociale controle erg gemist heb.

 

A. Deperink — Heinink

 

 

Antonia Wilhelmina Johanna Heinink werd geboren op 11 april 1935 te Enschede. Ze kreeg haar opleiding tot kleuterleidster bij "de zusters" aan de Noorderhagen. Na 3 maanden als invalhulp in Hengelo en 4 jaar als leidster in haar geboorteplaats Enschede, komt ze in april 1958 naar Reutum. Na 3 jaar vertrekt ze weer naar Dolphia, Enschede. Op 20 febr. 1965 trouwt ze met J. Deperink en gaat wonen op 't erve 'De Beuker" aan de Zonnebergweg.

 

Eerste H. Communie mei 1966


Achter:
Pastoor v. Burgsteden, Fried Lammerink, Theo Lammerink, Henk Snijders, Jan Lansink, Harry Deterink, Theo ter Haar. Jos Vrooyink, Jos Vrerink, Frans Lansink, Meester Verhulst.

Vooraan:

Jan Velthof, Mariette Huiskes, ?? Vrooyink, Wilma  Deterink, Carla Ikink, Anny Teikotte, Harry Teikotte, Ine Quaink, Annie Eerdman, Ria Eerdman, ?? Wilmink, Tonny aan de Stegge, Jan aan de Stegge.

 

Hoofdstuk 9: “1967 – 1987 H. Scholte op Reimer”

 

 

In 1967 volgt Harry Johannes Antonius Scholte op Reimer "meester" Wesselink op alg hoofd van de lagere school. De 20-jarige periode waarin hij verantwoordelijk is voor het onderwijs in Reutum en Haarle, is de tijd van grote vernieuwingen in het onderwijs.

 

Bouwmeester

 

Als zoon van een aannemer uit Albergen, voelt hij zich als "bouwmeester" als een vis in het water: eerst bij de bouw van de nieuwe school en naderhand nog het gymlokaal. Ook wordt hij in 1985 bij "de intrede" van de basisschool de eerste "Directeur" van deze basisschool.

 

Wanneer Harry Scholte op Reimer in 1967 hoofd van de Mariaschool wordt, is dit voor hem geen nieuwe omgeving, vanaf 1 mei 1954 staat hij hier immers al voor de klas. Voordien was hij i.v.m. z'n dienstplicht korte periodes als onderwijzer ingevallen in o.a. Geesteren, Vasse en Tubbergen.

In Reutum, met z'n combinatieklassen tot wel 50 leerlingen, wordt hij letterlijk voor de leeuwen gegooid. De combinatieklassen waren zo gevormd dat klas 1 en 6 erbuiten vielen. Klas 1 omdat het leerproces op gang moest worden gebracht, en klas 6 om de leerlingen goed voor te kunnen bereiden op het vervolgonderwijs.

Omdat er toentertijd ook nog een toelatingsexamen voor bepaalde schoolsoorten was, werden er in klas 6 meerdere bijlessen in rekenen en de Nederlandse taal gegeven.

 

H.J.A. Scholte op Reimer Schoolhoofd 1967 - 1987

 

Materiaal gebruik

 

Het R.K. Kerkbestuur was tevens schoolbestuur, een lid behandelde samen met het "Hoofd" de zaken betreffende het onderwijs. Dit is niet typisch voor Reutum, in die tijd gebeurde dat ook zo in de andere dorpen in de gemeente Tubbergen. In de vijftiger jaren ging je bijzonder zorgvuldig om met de leermiddelen die je tot je beschikking kreeg. Had je nieuwe schriften nodig, dan keek het "Hoofd" of ze inderdaad vol waren, je kreeg evenveel schriften terug als je inleverde. De volle schriften moest je mee terugnemen, want de leerlingen konden die gebruiken als 'uitrekenschrift' bij het rekenen.

 

Zo ging het ook met de schrijf- en kleurpotloden, je kreeg een aantal nieuwe potloden, naar gelang je "stompjes" inleverde. Een keer per maand was er voor de leerlingen in de hoogste klassen een nieuwe kroontjespen met vloei.

 

Veranderde denkwijze

 

De vijftiger- en zestiger jaren waren ook in Reutum en Haarle de tijd met het hoogste aantal leerlingen: van 175 in 1954 tot 182 in 't topjaar 1961 over de zes klassen. In die tijd kwam hier op het platteland de kentering in het denken van de ouders wat betreft het vervolg onderwijs voor hun kinderen. Daarvoor was het vaak: leren zolang je leerplichtig bent, en dan snel aan het werk om wat te verdienen.

 

Toch moest men verschillende ouders nog wel eens overtuigen om een waardevolle vervolgopleiding te kiezen voor hun kinderen. Vooral voor de meisjes vindt men een passende vervolgopleiding niet echt nodig; maar die mentaliteit veranderde snel.

 

Klas 3/4 anno 1970

 

Achter v.l.n.r.:
Meester Jan Klaas, Gerard Vrerink, Ria Pouwel, Richard Lammerlnk, Jos Bos, Henny Lansink, Harry Mensink, Jos Rikhof, Anny Brakhuis, Tonny Eerdman, Marcel Snijders, Irma Mensink.


Midden:
Frank Hulskotte, Ben Oude Hampsink, Peter Brunninkhuis. Gonnie Wilmink, Erna Deperink. Rene Snijders, Frans Eerdman.

Vooraan:
Rene Wilmink, Margret Wichman, Ans Vrerink. Paula Lansink, Frans Lansink, Josefien Huiskes, Elise Oude Munnink, Sonja Deterink.

Liggend:
Benno Scholte op Reimer, Leo Velthuis, Huub ter Haar. Gerard Eerdman.

 

Een nieuwe school

 

De bouw van de nieuwe school begint gestalte te krijgen aan het begin van de jaren zeventig. In eerste instantie richt het R.K. Kerkbestuur zich tot de Gemeente met het verzoek om betere sanitaire voorzieningen voor de oude school. Na van gemeentewege informatie te hebben ingewonnen bij de Inspectie van het lager-onderwijs, ziet men hiervan af.

 

Op 16 juni 1972 wordt na een gesprek van het bestuur met de Gemeente een verzoek gedaan aan de Inspecteur om de school af te keuren. In september 1972 komt er een schrijven van de Geneeskundig Inspecteur dhr. Landsheer, met de mededeling dat het schoolgebouw, in overleg met inspecteur, dhr. Dijkstra, definitief is afgekeurd. Zo spoedig mogelijk richt het R.K. Kerkbestuur zich tot de Gemeenteraad met het verzoek om medewerking bij de bouw en inrichting van een nieuwe school voor het lager onderwijs. Wanneer op 29 januari 1973 door 't Rijksscholentoezicht een urgentieverklaring wordt afgegeven, gaat de Gemeenteraad accoord. Ontwerper Schepers van architectenbureau Nicolay uit Enschede krijgt opdracht een gebouw te ontwerpen van tenminste 5 lokalen, groot genoeg voor elk 40 leerlingen.

 

Er volgt een lange periode van onderhandelen met de Gemeente en het Ministerie, omdat men vindt dat het gebouw te duur wordt. Inspecteur Dijkstra is er zelfs voor naar het Ministerie geweest en heeft daar letterlijk gezegd: "Wat in Den Haag en Wassenaar gebouwd mag worden voor het lager onderwijs, dat mag wettelijk hier ook".

 

Dit mist haar uitwerking niet: het definitieve besluit komt er en de werkzaamheden kunnen beginnen. Bij de aanbesteding is de Firma Steggink uit Reutum de laagste inschrijver. Voor een bedrag van f 834.785,— komt er een nieuw schoolgebouw, voorzien van nieuw meubilair en ook kunnen vele nieuwe methoden voor de diverse vakken worden aangeschaft. Op 11 november 1976 is de feestelijke opening.

 

Schoolteam jaren zeventig:

J. Klaas, C. Bruggeman - Paauwe, A. Vrielink - Walhof, J. Lotgerink - Bruinenberg, H. Scholte op Reimer, A. Blokhuis, E. Damen.

 

Hoofdstuk 10: "De Basisschool"

 

In dit boekje wordt de geschiedenis van het onderwijs in Reutum beschreven. Een prima initiatief van de Heemkundegroep. Waarschijnlijk komen vele dierbare momenten in uw gedachten naar voren, als u terugdenkt aan uw eigen schooltijd. U herinnert zich vast nog een aantal meesters en juffen. Vond u ze aardig, of juist streng? Wie tekende ook weer zo mooi, en welke leerkracht vertelde zulke spannende verhalen, dat je wegdroomde in je bankje? Als u de ogen sluit, kunt u zich ook nog wel het gebouw voor de geest halen. De gangen, de klassen, de wandplaten, de geur van het krijtstof. Of de namen van klasgenoten waar u zo fijn mee speelde of juist altijd ruzie mee maakte?

 

Terugkijkend zouden we kunnen zeggen, dat u op die school ervaringen heeft opgedaan, die u voor een groot gedeelte hebben gemaakt tot de volwassene, die u nu bent. Maar de school uit uw herinnering is niet meer de school van nu, al zijn er nog wel veel punten van herkenning. Er is mij verzocht om over de basisschool van nu een verhaal te schrijven. Niet om aan te geven, dat het onderwijs tegenwoordig beter zou zijn, want waarschijnlijk zullen over 50 jaar onze kleinkinderen eveneens hun voorhoofd fronzen bij zoveel onwetendheid in het onderwijs en de leerkrachten anno 1992.

 

Het huidige schoolteam:

 

Annelie Vrielink - Walhof, Jan Klaas, Anneke Oude Lansink - Wilbers, Ans Scheper - ter Braak, Maria Schurink - Hassink, Marja Bekhuis - Rikhof, Ben Moorman.

 

 

De basisschool: 1 Augustus 1985 zal in de geschiedenis van het Nederlands onderwijs een belangrijk moment blijven. Dan gaat nl. een nieuwe wet op het basisonderwijs van kracht. Op deze datum worden maar liefst 8700 lagere scholen en 8100 kleuterscholen samengevoegd tot 8000 basisscholen. Ook in Reutum zijn St. Janneke en Mariaschool dan één school, voor kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar.

 

Hoofdgedachte van deze nieuwe wet:

 

  1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.

  2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.

  3. Het onderwijs gaat er mede vanuit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving.

 

Deze drie punten vormen de opdracht, die de wet op het basisonderwijs de scholen geeft. En het spreekt voor zich, dat deze ononderbroken ontwikkelingslijn beter binnen één school, dan binnen twee kan worden gerealiseerd. Niet om kinderen van 4 jaar al te leren lezen en schrijven, waar nogal wat ouders en leerkrachten in het begin bang voor waren, maar om elk kind in staat te stellen zijn eigen talenten, op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo te ontplooien.

 

De vorige lager onderwijswet dateert uit het jaar 1920. Deze voldeed op vele punten niet meer aan de eisen van deze tijd, ondanks tussentijdse aanpassingen. De wet op het kleuteronderwijs is veel jonger, van 1956. In de twintig -, dertig- en zelfs veertiger jaren was het nog heel gewoon, dat kinderen alleen de lagere school afmaakten en daarna aan het werk gingen. Luister maar eens naar de verhalen, die opa's en oma's hierover te vertellen hebben. Het lager onderwijs was dus voor velen eindonderwijs, waar ze het voor de rest van hun leven mee moesten doen.

 

Maar de wereld waarin het kind van nu leeft verandert snel. Dat ervaart u zelf elke dag. Dat betekent, dat met het veranderen van deze wereld ook de inhoud van het onderwijs moet veranderen. De kinderen moeten kennis, vaardigheden en houdingen opdoen, waar ze in de wereld van vandaag en die van morgen mee uit de voeten kunnen. Voor een heleboel ouders ziet de school en de klas van hun kind er heel anders uit dan vroeger. Niet alleen staan de tafeltjes en stoeltjes anders, maar de leerlingen zitten in de gang te werken of zijn in een groepje samen met iets bezig, terwijl er geen leerkracht bij is. En dan de verhalen, waar ze mee thuis komen. Ze hebben aan hun "project" gewerkt. Ze doen ineens aan "rekenen en wiskunde". Ze werken met een cassetterecorder, tv en video, en zelfs computer-apparatuur als ze met taal bezig zijn.

 

Groep 6 - 7  Schooljaar 1989 / 1990

 

Staand v.l.n.r.: 

Yvonne Lokotte, Carole Kamphuis, Marlon Strootman, Marijke Venhuis, Herald Veenhuis, Gerard Pegge, Bart Lammerink, Michel Veenhuis, Simone Deterink, Meester Jan Klaas, Danielle aan de Stegge, Moniek Veenhuis, Marieke ter Haar, Marie - Louise Poppink.
Midden: 

Ingrid Hartman, Daniel Ikink, Rik Arts, Raymond Deterink, Thomas Rikhof, Wendy Morskieft, Liesbeth v.d. Kamp, Karin Zwijnenberg, Roel Groenveld, Danny Grundel, Anita Zwijnenberg, Marleen Groothuis.
Vooraan: 

Rob Scholten, Ferry Groothuis, Jean - Paul Deterink, Dennis Haarhuis, Haaike de Vries.

 

Rekenen doen ze met blokken, meetlatten, een abacus, puzzels en zelfs met rekenmachientjes. Spreekbeurten, boekbesprekingen, zelfstandig werken, maandopeningen in de hal, het zijn begrippen, die u veelvuldig hoort op de basisschool.

 

Ook op de basisschool zijn dus de kinderen de hele dag bezig met leren. Naast taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde, gymnastiek, biologie en katechese draagt de nieuwe wet de basisschool op aan nogal wat nieuwe vakken en kennisgebieden aandacht te besteden. Enkele van die nieuwe vakken zijn: Engels Rekenen en wiskunde Bevordering gezond gedrag Maatschappelijke verhoudingen Geestelijke stromingen. Vakleerkrachten voor o.a. muziek, katechese, handenarbeid en logopedie bieden de school specialistische hulp.

 

Samengevat kunnen we zeggen, dat het leren nu meer is dan alleen het vergaren van feitenkennis. Mondigheid, kreativiteit, leren samenwerken, inzicht en zelfstandigheidsontwikkeling horen ook tot de taak van de school. Zo'n school probeert een goede basis te leggen voor de stap naar onze ingewikkelde maatschappij.

 

 

De integratiegedachte:

Sinds 1985 is er dan wel één school in Reutum, maar er is nog geen gebouwelijke integratie. De kleutergroepen (groep 1 + 2) maken tot dan toe gebruik van de twee lokalen in St. Janneke. Maar in de jaren na 1985 horen we wel steeds vaker praten over de integratie van de twee gebouwen. Van ministeriële zijde (ministerie van Onderwijs) wordt druk uitgeoefend om alle dependences van basisscholen gesloten te krijgen. Voor hen uiteraard kostenbesparend.

 

Rond 1990 zijn de integratieplannen ook in Reutum in een vergevorderd stadium. Na een bezoek aan het ministerie van Onderwijs te Zoetermeer wordt eindelijk aan het schoolbestuur groen licht gegeven. De bouwcommissie kan nu daadwerkelijk aan de slag. Plannen worden gemaakt, collega-scholen kritisch bekeken. Architect dhr. Th. Kienhuis wordt verzocht de plannen uit te tekenen. En dan eindelijk, omstreeks maart 1991 wordt de eerste spade door aannemersbedrijf B. Scholte op Reinier in de grond gestoken. De werkzaamheden verlopen voortvarend, mede dankzij de goede inzet van meerdere bedrijven in Reutum. En op 11 oktober 1991 is het groot feest. 's Morgens is er een grandioos programma voor de kinderen. De illusionist Manro bleek een schot in de roos voor groot en klein. 's Middags opent wethouder dhr. Droste van de gemeente Tubbergen, in het bijzijn van vele genodigden, de integratie-verbouwing. Hij onthult officieel het vernieuwde logo op de buitengevel.

 

's Avonds komen vele inwoners van Reutum en Haarle, tijdens het open huis de nieuwbouw bewonderen. De gemeenschap kan trots zijn op zo'n mooi en functioneel gebouw.

 

Tot slot:

In het voorafgaande heeft u kunnen lezen, dat er sinds uw schooltijd veel veranderd is. En een goede basisschool blijft bezig, om zijn Schoolwerkplan, daar waar nodig, bij te stellen. Maar in een school gaat het niet alleen om gegevens en feiten. Het gaat vooral ook om iets grijpbaars. Noem het maar de "identiteit" van een school. De ouders "proeven" waarschijnlijk of hun kind ergens op zijn plaats is.

 

Het onverwachte, de steeds weer nieuwe situaties, het samen met het kind blij zijn als het goed gaat. Maar ook de momenten van verdriet als het tegenzit. Dat maakt opvoeden, en dus ook het onderwijs tot een avontuur. Het kind moet later tevreden op zijn schooltijd terug kunnen kijken. De school is er natuurlijk om allerlei dingen te leren. Maar ook om te leren, dat leren plezierig kan zijn. Dat is belangrijk in die periode van je leven, waarin de basis wordt gelegd voor al die jaren, die je later als volwassene verder moet. Want het kind kan deze belangrijke jaren nooit meer overdoen.

 

Ben Moorman, Directeur Mariaschool

 

De Nieuwe School - anno 1991

 

 

"SCHOOLHOOFDEN"

 

± 1807:                Dirk Lammerink, "opvoeder der jeugd"

 

1815 - 1817:       Pieter Christiaan Graszo, geboren 1778 te Joure

 

1818 - 1856:       Stephanus Ikink, geboren 24 febr. 1793 te Denekamp.

                             Hij trouwt op 8 febr. 1821 met Joanna Vrooyink.

                             Overleden op 1 april 1856.

 

1857 - 1877:       Gerardus Johannes Ikink, geboren 17 april 1827.

                             Huwt op 2 nov. 1858 met Gesina Frontroth.

                             Overleden op 4 juli 1877.

 

1877 - 1906:       Johannes Wernerus Heinink, geb. 19 aug. 1852 te Fleringen.

                             Huwt op 28 april 1880 met Maria Ikink, dochter van de voorganger.

                             Overleden op 8-03-1906.

 

1906 - 1944:       Jan Hendrik Olde Loohuis, geb. 18 april 1879 te Losser.

                             Overleden op 9 november 1966

 

1944 - 1967:       Hermanus Nicolaas Wesselink, geb. 6 dec. 1904 te Geesteren.

                             Overleden op 30 oktober 1983 te Reutum.

 

1967 - 1987:       Harry Johannes Antonius Scholte op Reimer, geb. 23 september 1930 te Albergen.

                             Vervroegde pensionering op 13 nov. 1987.

 

1987 -                  Ben Noorman, geboren op 27 juni 1953 te Borne

 

 

INHOUDSOPGAVE

 

Hfdst. 1:      "Het begin" door Ben Lammerink

Hfdst. 2:      "De periode meester Heinink" door Ben Lammerink

Hfdst. 3:      "Mijn schooljaren" door An Brunninkhuis-Poppink

Hfdst. 4:      " 't Oale Meesterken" door Ben Lammerink en Hendrik Snijders

Hfdst. 5:      "Mijn schoolperiode" door P. Stevelink

Hfdst. 6:      "Het begin van de kleuterschool" door Zr. Ewaldis

Hfdst. 7:      "Hermanus Nicolaas Wesselink" (Schoolhoofd 1944 - 1967) door E.J.J. Schoorlemmer

Hfdst. 8:      "Drie jaar kleuteronderwijs" (A. Deperink - Heinink; 1958 - 1961)

Hfdst. 9:      "1967-1987 H. Scholte op Reimer"

Hfdst. 10:    " De Basisschool" door Ben Moorman

Hfdst. 11:    "Schoolhoofden"