Terug

Jager en prooi gaan beiden ten onder

 

 

50 jaar Bevrijding. Oorlogsherinneringen uit Reutum / Haarle

 

 

Uit het boekwerk 50 jaar Bevrijding.

Oorlogsherinneringen uit Reutum en Haarle

Uitg. Stichting Heemkunde Parochie Reutum en Haarle

Tekst Bart Lammerink.

Jaarboekje nr. 7 1994 – 1995

blz 29 t/m 38

 

 

Jager en prooi gaan beiden ten onder

 

Hoe in de nacht van 20 op 21 juli 1944 een Duitse nachtjager een Britse bommenwerper neerschiet, en hierbij zelf ook ten onder gaat. Over de gevolgen en de geschiedenis ervan 50 jaar later. Bijna niets herinnert nu meer aan het drama van 50 jaar geleden. Een Britse 'Pathfinder' werd aangevallen door een Duitse nachtjager. Toen de piloot van de nachtjager een salvo door de 'pathfinder' joeg, werd de bommenlading geraakt. Het Britse toestel explodeerde in de lucht, en de wrakstukken kwamen talrijk verspreid over de Westermaten terecht. Enkele van deze rondvliegende brokstukken beschadigden het Duitse toestel, zodat deze even later ook ten onder ging. Om de redenen te weten waarom de Britse bommenwerper deze nacht vloog, en waarom de Duitser en de Brit elkaar juist boven Haarle ontmoetten, moeten we teruggaan in de tijd. Naar de vooravond van die bewuste nacht. 20 Juli 1944

 

Leeuwarden, het wespennest

 

Martin Drewes (piloot), Erich Handke (marconist en radarbediende) en Georg Petz (boordschutter en waarnemer) kregen die middag te horen dat ze vannacht een vrije vlucht zouden vliegen met hun Messerschmitt Me 110 G-4 nachtjager, met de registratie 'G9+MD'. Dit vliegtuig behoorde met z'n bemanning tot 111./NJG1 (de 3e Gruppe van het NachtJagdGeschwader 1) waarvan Drewes de commandant was. Toen ze eindelijk het sein kregen om op te stijgen vanaf het vliegveld Leeuwarden, bijgenaamd het 'Wespennest' , had Drewes de motoren al warmgedraaid en had Handke z'n radarapparatuur nog even gecontroleerd. Eindelijk stegen ze samen met nog 25 andere vliegers op. De 'Jacht' was begonnen.

 

Erich Handke, links en zijn vroegere piloot 'Schorsch' Kraft. De foto werd genomen

nadat hen na hun eerste overwinning het IJzeren Kruis was verleend.

Handke kwam bij Drewes terecht toen Kraft sneuvelde.

 

 

Een foto en een tekening van een Messerschmitt 110. Op de foto zijn de vlam-afschermers

te zien, die de uitlaat bedekten. De nachtjager was 's nachts dan moeilijk te zien.

Op de neus is ook de radar te zien die het toestel gebruikte.

 

 

 

 

Gransden Lodge, Engeland

 

Ongeveer een uur eerder was er vanaf de vliegbasis Gransden Lodge in Engeland de Lancaster "LQ-P" van het Pathfindersquadron no. 405 van de RCAF opgestegen. Een Pathfinder had als doel om voor de bommenwerpervloot uit te vliegen en 't doel te markeren met lichtfakkels en brandbommen. Hier werden vaak de Lancaster en de De Havilland Mosquito, een snelle houten jachtbommenwerper voor gebruikt. De bemanning van de Lancaster was deze nacht:

 

James D. Virtue (piloot), Joseph J. R. Johnson (navigator), Anthony G. McCarthy (bommenrichter), Patrick N. Gilbert (boordwerktuigkundige), Michael S. Stoyko (staartschutter), Thomas Davenport (rugkoepelschutter), Alfred J. Britts (radiotelegrafist en tevens boordschutter) en Vernon F. Dodds (bommenrichter).

 

Meestal bestond de bemanning van een Lancaster uit zeven man, maar voor deze nacht was Vernon F. Dodds als extra bemanningslid meegegaan om ervaring op te doen als bommenrichter.

 

Een foto en een tekening van een Lancaster, het Britse toestel waarmee de Engelsen die nacht vlogen.

 

 

 

Het doel van deze trip was Bottrop, dat in het Ruhrgebied ligt. De bemanning had de vorige dag instructies gekregen en vlak voor de start draaide Virtue al de motoren warm en controleerde iedereen nog even z'n uitrusting en apparatuur. Het vliegtuig werd inmiddels naar de startbaan gereden en even later voerde Virtue de snelheid op en steeg het op, richting Duitsland. De 'Trip' was begonnen.

 

Op het moment dat de Duitse nachtjager met z'n bemanning net de lucht in was, passeerde de Lancaster de Nederlandse kust, ze waren nu boven het vasteland, en dat betekende dat er extra goed moest worden uitgekeken naar luchtafweergeschut, maar vooral naar Duitse nachtjagers die deze nacht ook wel weer actief zouden zijn.

 

Dit gold zeker voor Drewes, want om ongeveer 1.00 u. schoot hij een Halifax (ook een Britse bommenwerper) neer. Maar dat was niet alles, want om ongeveer 1.15 u. zag Handke opnieuw een lichtvlek om z'n radarscherm. Handke leidde Drewes naar z'n doel. Drewes identificeerde het vliegtuig als een Lancaster, een "uitvlieger" die nog op weg was naar z'n doel, en dus volgeladen met bommen.

 

Vanaf toen kwamen jager en prooi dus met elkaar in aanraking. Hoewel het contact van korte duur was, voltrok zich een drama wat we hieronder proberen te beschrijven.

 

 

Westermaten, Haarle 1944

 

 

Drewes vloog onder de Lancaster, trok schuin op (de gebruikelijke manier van aanvallen door nachtjagers) en drukte op de afvuurknop. Meteen ratelden de boordkanonnen en het salvo drong door het vliegtuig, maar niet op de goede plek. Het was de bedoeling om de motoren te raken. Het salvo trof echter de bommenlading waarop het toestel onmiddellijk explodeerde. De wrakstukken vlogen door de lucht. De bemanning van de nachtjager zag een felle vuurgloed en vele lichtfakkels die eigenlijk op Bottrop terecht hadden moeten komen. Enkele van deze brokstukken beschadigden het Duitse toestel. Drewes zag dat de Messerschmitt niet meer te houden was en besloot het toestel zo snel mogelijk te verlaten. Hij gespte zich los, maar slingerde door het cockpitdak, want tijdens de val voelde Drewes iets zwaars om zijn nek hangen. Hij maakte zich ervan los en opende zijn parachute. Handke en Petz sprongen ook. Handke kwam in een boom terecht, maar viel later toch op de grond. Hij had slechts lichte verwondingen in vergelijking met Petz die veel pijn had.

 

Nadat de Duitsers elkaar vonden, d.m.v. het afschieten van lichtkogels, besloten ze hulp te zoeken. Ze gingen op pad en zagen niet veel verder het huis van de familie Dijkers dat afstak tegen de heldere hemel. Omdat alles was verduisterd zagen ze geen licht. Achter zich hoorden ze nog steeds ontploffingen afkomstig van hun nachtjager die dichtbij was neergestort.

 

 

Ze liepen naar het huis en klopten aan. De familie Dijkers was geschrokken van het lawaai van overvliegende bommenwerpers en van de ontploffingen, ze waren daarom met z'n allen bij elkaar gaan zitten wachten tot het voorbij was. Toen ze de gewonde Duitsers zagen wisten ze wel dat het vliegers waren, maar niet of het Duitse of Engelse vliegers waren. Daarom liep Teun Dijkers naar de buren. Even later kwam hij terug met Teun en Gerard Stevelink die wel de vliegers verstonden. De Duitsers legden uit dat er twee vliegtuigen tegelijk omlaag waren gekomen, vroegen daarna om koffie en of iemand een een telefoon had. De toenmalige N.S.B. burgemeester van Tubbergen, von Bonninghausen, had goede contacten met de Duitsers. Maar eerst informeerde hij dokter Willemse uit Tubbergen en daarna de vliegbasis Twenthe.

 

Dokter Willemse arriveerde na ongeveer een half uur en verzorgde de vliegers, waaronder de zwaargewonde Georg Petz. Even later arriveerde Oblt. Schmidt van de 8e Staffel. De vliegers werden opgehaald en Schmidt reed samen met hen naar het dichtstbijzijnde Duitse ziekenhuis. Hier constateerde men dat de linker benedenarm van Petz was getroffen door een bomsplinter, die daarin was blijven steken, en dat er in de rechterarm een vleeswond zat. Geen wonder dat hij het uitschreeuwde toen hij door dokter Willemse bij de familie Dijkers werd behandeld. De Duitsers verbleven enige tijd in het ziekenhuis, en reden daarna weer terug naar Leeuwarden, naar hun 'thuisbasis' en hun kameraden, aan wie ze over hun avonturen vertelden.

 

Toen het licht werd trokken Teun en Gerard er op uit om te kijken wat er zoal die nacht gebeurd was. Overal in de rogge rond hun huis lagen brokstukken, munitie, maar ook de stoffelijke resten van de zeven omgekomen bemanningsleden van de Engelse bommenwerper. Even verderop in een haverveld aan de Snoeijmansweg vonden ze twee parachutes, die niet ver van elkaar lagen. Het is vreemd dat er twee parachutes lagen, aangezien alleen Michael Stoyko hier naar beneden kwam.

 

Het kan natuurlijk zijn dat of Drewes of Petz hier ook terechtkwam en dat Duitser en Brit elkaar misgelopen zijn, maar Teun is er zeker van dat het twee Engelse parachutes waren. De parachutes werden onder enkele takken verstopt, omdat inmiddels ook al Duitse troepen gearriveerd waren, die belast waren met de bewaking van de brokstukken en stoffelijke overschotten. Maar omdat Teun en Gerard veel eerder al hadden rondgeneusd zagen ze ook de neergestorte nachtjager, die vrijwel geheel vernield was.

 

In een boom hing nog een parachute waaraan Erich Handke naar beneden was gekomen, er hing ook nog een kompas aan dat werd meegenomen. Ook wist men nog enkele brandbommen en andere onderdelen mee naar huis te nemen. De parachutes werden verdeeld en de familie kreeg er een deel van. Van een deel werd voor Gerard Stevelink een kazuifel gemaakt toen hij priester werd. Dit kazuifel werd hem afgenomen tijdens de onafhankelijkheid van Belgisch Kongo, waar hij als missionaris werkte. Van een ander deel werden tabernakelgordijntjes gemaakt voor de R.K. kerk in Reutum.

 

De graven van de zeven geallieerde vliegers die op het R.K. Kerkhof van Tubbergen begraven werden.

(Foto: B. Lammerink)

 

Het graf van A.G. MacCarthy, de bommenrichter van de

Britse Lancaster.

(Foto: B. Lammerink)

inzet: A.G. MacCarthy

(Foto: M. Lansink-Stevelink)

 

De stoffelijke resten werden bijeen gebracht en drie dagen later begraven op het R.K. kerkhof van Tubbergen. Doordat de Duitsers nu zeven lijken hadden en er normaal ook zeven man in een Lancaster zaten, zochten ze niet naar verdere overlevenden. Dit kwam Michael Stoyko die de enige overlevende was goed van pas, omdat er nu geen razzia meer werd gehouden.

 

De brokstukken werden later op wagens geladen en richting Duitsland gereden, om daar opnieuw omgesmolten te worden voor nieuwe Duitse vliegtuigen. Enkele resten van de Duitse nachtjager werden in de krater die het vliegtuig geslagen had, gegooid. Hierna werd er zand overheen gedaan. Bij de latere aanplant van een bos, werden er weer stukken opgegraven. Deze werden in het bos gegooid en liggen er nu nog.

 

De bemanning van de Britse Lancaster had geen tijd tot reageren gehad toen Drewes een salvo door het vliegtuig joeg. Het toestel explodeerde en de staart met de staartschutter Michael Stoyko knapte af. Stoyko reageerde meteen en sprong eruit. De parachute ging met zo'n schok open dat hij een van z'n laarzen verloor, maar tegelijkertijd ontdekte hij dat er nog een gedeelte van de staartkoepel aan z'n been hing. Hiervan wist hij zich met veel moeite van te ontdoen. Even later landde hij veilig op een haverveld aan de Snoeymansweg. Hij verborg zijn parachute en enkele uitrustingen tussen het koren, en besloot te gaan slapen in een kippenhok in de buurt. Daarna zou hij verder trekken.

 

Michael Stoyko, 28 jaar oud en afkomstig uit Winnipeg in Canada was de enige overlevende. Hij had enorm veel geluk gehad. De andere zeven bemanningsleden vonden de dood. Ze werden een paar dagen later begraven op het R.K. kerkhof van Tubbergen.

 

Michael Stoyko, de enige overlevende.

(Foto: archief Martin Klaassen)

 

 

Nadat hij de hele nacht had rondgezworven besloot hij hulp te zoeken, die hij vond bij de familie Busscher in Tubbergen. De familie verzorgde zijn wonden en gaf hem te eten. Even later trok hij verder, na gezegd te hebben dat de rest van de bemanning dood was. Hij liep nog steeds verward rond in de buurt van Tubbergen, en het leek hem toch maar beter om contact te zoeken. Hij kwam bij de boerderij van de familie Mittendorff-Nijhuis, waar men hem verder in contact bracht met dokter Nikkels, en zo met het verzet. Zo kwam hij bij de familie Kroeze in Hengelo, waar Jan Kroeze hem naar z'n schuiladres bij de familie Memelauer bracht. Hier is hij tot het einde van de oorlog gebleven. Tijdens de kerstdagen van 1944 bezocht hij nog een nachtmis in de R.K. Kerk van Tubbergen en de graven van z'n omgekomen kameraden. In 1979 is Stoyko gestorven door een infectie en geelzucht na een operatie.

 

 

LOOMSWEG, HAARLE

( 50 jaar later)

Kaartje dat de situatie aangeeft van het drama in de nacht van 20 op 21 Juli 1944.

 

a. Hier kwam de Messerschmitt van de Duitsers neer

b. Binnen en ver buiten de cirkel kwamen de brokstukken van de geexplodeerde Lancaster neer.

c. De boerderij van de familie Stevelink

d. De boerderij van de familie Dijkers waar de Duitsers aanklopten.

e. Ongeveer op deze plek landde Michael Stoyko. Een tweede parachute lag daar ook in in de buurt.

 

Nu, ongeveer 50 jaar later, is er veel veranderd op de plek waar in 1944 de Duitse nachtjager neerstortte. Er is een bos geplant en een sloot gegraven die precies door de crashplaats loopt.

 

Het is wel duidelijk te zien waar het vliegtuig neerkwam, het land zit er vol kuilen en 's zomers is het er vol van distels en brandnetels; verder is er niets te zien. Maar als er in de grond gegraven wordt, dan pas komt er tevoorschijn van wat eens een vliegtuig moet zijn geweest; brokken versmolten aluminium, glas, munitie en bedrading. Van de Engelse bommenwerper is bijna niets meer terug te vinden. Soms wordt er wel eens wat gevonden, zoals kleine brokstukken, een mitrailleur in de jaren '60 en zelfs in 1994 wordt er nog munitie gevonden door medewerkers van staatsbosbeheer. Ook moet er nog ergens een motor met een stuk van een vleugel liggen, maar deze zal metersdiep in het veen zijn weggezakt. Dat deze vindplaatsen een aardig eind uit elkaar liggen, bewijst wel de kracht van de explosie.

 

Enkele brokstukken van de Duitse Messerschmitt

(Foto B. Lammerink)

 

 

Bart Lammerink

 

 

Bronnen

 

  • 'Zij kwamen bij dag en bij nacht', de luchtoorlog boven Noordoost-Twente 1940-1945, Martin Klaassen Albergen 1990.

  • - 'De Luftwaffe', Opgang en einde van de Duitse luchtmacht, Alfred Price Standaard Uitgeverij Antwerpen 1989. Vertaling door D.L. Uyt den Boogaard.

  • - 'De slag om Engeland', Bloed, zweet en tranen, Edward Bishop, Standaard Uitgeverij Antwerpen 1989. Vertaling door drs. C. den Ouden.

  • - 'Bommen op Europa', Hard tegen hard, Noble Frankland, Standaard Uitgeverij Antwerpen 1991. Vertaling door drs. C. Den Ouden.

  • - 'Londen in de Blitz', "London can take it", Constantine Fitz Gibbon, Standaard Uitgeverij Antwerpen 1991. Vertaling door S.D. Nemo.

  • - 'Sporen aan de Hemel', deel I, Ab A. Jansen, Hollandia BV 1979

  • - 'Bekende vliegtuigen van Duitsland', De geschiedenis van de luchtvaart, Nederlandse vertaling en bewerking door Lekturama BV.

  • - 'De Luftwaffe', Nederlandse vertaling, Time-Life Books BV 1982.

  • - 'Twente 1940-1945', deel I, G.J.I. Kokhuis 1975.