Inleiding
September 2024 zitten we bij Frans en Gerda aan de keukentafel. Ria heeft zoals gewoonlijk het contact gelegd voor dit interview.
Na de kennismaking, wie is wie, en woar bun ie dan van en het inschenken van de koffie nemen Frans en Gerda ons in twee gesprekken mee terug naar het Reutum van de vorige eeuw. Twee gesprekken omdat Frans zelfs op hoge leeftijd nog gevraagd wordt voor advies bij probleembevallingen van dieren. Halverwege het gesprek wordt hij dan ook weggeroepen voor advies.
De Familielijn
Uiteraard vindt het gesprek plaats in het Twents. Zoals altijd moet ik me even instellen op het Twents van de verteller. Frans spreekt wat binnensmonds en vooral vet Twents, de o in Volthe wordt uitgesproken als een langgerekte zachte au. Het klinkt dan als Vaulthe of Voolthe. Frans, een pezige kalende man, met grote sterke handen en heldere blik, neemt zelf het voortouw bij het gesprek: “Zal ik maar over mijn vader beginnen”?
“Gerard Groothuis was mijn vader (geb. 7 maart 1902), Marie Hermelink (6 dec. 1905 - 21 juni 1984) uit Volthe was mijn moeder. Gerard Groothuis en Marie Hermelink zijn op 22 oktober 1930 getrouwd”. Frans gaat verder: “De roots van de Groothuizen liggen in Haarle. Mijn opa Bernard Groothuis is geboren in Haarle. Opa noemden ze 'Benaats of 't oale Benaats' (28 nov. 1861 - 3 mei 1931). Bernard Groothuis is twee keer getrouwd. Zijn eerste vrouw was Johanna Maria Withag. Zij overleed (1892) tijdens de geboorte van hun eerste kind, ook de baby overleed. Na 1892 is hij met zijn tweede vrouw (Aleida Susanna Haarhuis 1871 - 1924) verhuist naar de Brokmansweg nr. 5 (het Witte Huis). (in de volksmond: 'boerderij Oude Geerdink') En hier is dan in 1902 Gerard Groothuis geboren, mijn vader”.
Uit het huwelijk van Gerard Groothuis en Marie Hermelink komen tien kinderen voort. Na vier broers; Jan, Gerrit, Bennie en Henk, werd op 10 augustus 1938 Frans geboren. De zussen van Frans heten Lida, Anneke, Sanny, Mariet en Rosa.
Gerard (Gait) Groothuis. Frans heeft altijd een diep respect voor vader gehad.
Stroveldsweg: het begin. (ca. 1900 - 1910)
Frans: “Vroeger had je hier veel woeste grond, grond die in het bezit was van 'grote boeren'. Hier zaten nog korhoenders, die zijn al lang verdwenen”. Alles was wilde grond, heide, bomen en soms een plas water waar in de winter op werd geschaatst. Dit hele gebied heette het 'Achterveld'. De woeste gronden waren vooral in het bezit van de grote boeren. Teusse, Wilmink, Vrerink, Lammerink Vroonk, Benman, Lansink Kemper, Lansink Sniedersboer, Braakhuis, allemaal naast elkaar, richting kanaal. Sommige boeren hadden nog een stuk grond aan de andere kant van het kanaal. Nog verder terug in de tijd hebben al die boeren de woeste grond verdeeld. Onder mekaar. Wilmink, een grote boer, was in die tijd de grootste grootgrondbezitter, nu is dat allemaal weg. Soms verkochten die grote boeren een stuk woeste grond. Mijn opa heeft een stuk grond gekocht aan de Stroveldsweg. Mijn vader was 12 jaar oud toen ze de woeste grond gingen ontginnen. Dat was rond 1915”. Hier werd de boerderij gebouwd waar later Frans en de andere negen kinderen werden geboren.
Aanvullende informatie door Jan Groothuis (Bekjannie) ¹
Als je vroeger een kleine boerderij huurde van een ‘grote boer' dan was het gebruikelijk om de grote boer een aantal keren per jaar te helpen bij werkzaamheden op het land. Je betaalde dan met arbeid en minder in geld. Tijdens drukke perioden kon dit gaan knellen, want zowel de grote boer als de kleine boer willen graag op tijd het gewas van het land halen.Bij Bernard Groothuis (benaats), de opa van Jan en Frans, heeft dit conflict met de grote boer zich waarschijnlijk langzamerhand opgebouwd. Benaats had zich al verzekerd van een stuk woeste grond en reed soms wat mest met paard en wagen naar deze gronden.Volgens Jan Groothuis was dit mestrijden een doorn in het oog van de grote boer, uiteindelijk werd dit de druppel, het conflict liep uit de hand en 'Benaats' vertrok met vrouw en kinderen.
Reconstructie gebeurtenissen Fam. Groothuis. begin 1900 - 1930.
Als we de verhalen van Frans, Gerda en Jan Groothuis over elkaar leggen zien we een man (benaats) met een vooruitziende blik en een grote droom. De droom van een eigen stuk grond en een eigen boerderij. Bernardus Groothuis woont rond 1900 met zijn vrouw en kinderen aan de Brokmansweg in Reutum, op een huurboerderij. De eigenaar van de huurboerderij is op dat moment Boer Deperink. Naast het werk op zijn eigen kleine boerderij werkte Bernard Groothuis op afroep bij Boer Deperink. Bernard had inmiddels een stuk woeste grond gekocht in de hoek Stroveldsweg - Stouweweg. De woeste grond bewerkte hij in de tijd die overbleef, samen met zijn oudste zoon Hendrik, de zonen Jan (bekjan) en Gerard (gait) zullen wel mee hebben geholpen maar waren nog een stuk jonger. Zijn vrouw Aleida Susanna Haarhuis zal de zorg voor de kinderen en een deel van het werk op de boerderij voor haar rekening hebben genomen. Het kan niet anders, de droom van Bernard was ook haar droom. Zoals Frans verderop aangeeft was er geen gas, elektriciteit en stromend water. Dat betekende hard werken, lange dagen maken en weinig comfort. De afstand tussen de Brokmansweg en de woeste gronden bedraagt ongeveer 1.3 km, volgens de huidige wegen. Vervoer gebeurde met paard en wagen. Gezien de matige tot slechte zandwegen kun je concluderen dat heen- en terugreis ongeveer een uur aan tijd kostte. De woeste gronden werden rijp gemaakt om een boerderij op te bouwen. De mest werd gebruikt om de schrale grond vruchtbaar te maken. De boerderij die Bernard Groothuis bouwde was rond 1909 klaar. Dat weten we van de aanwezige gevelsteen in de boerderij met als vermelding: 1909 BG en SH Bernard Groothuis (1861 - 1931) en Aleida Suzanna Haarhuis (1871 - 1924). Zoon Hendrik zal uiteindelijk deze boerderij overnemen.
Gevelsteen zoals die nu nog steeds te vinden is in de boerderij van Bernard Groothuis (Benaats) foto: J. Bunte 2025
Gerard Groothuis heeft later een stuk woeste grond aan de overkant van de Stroveldweg gekocht, slechts een paar honderd verwijderd van de boerderij van opa 'Benaats'. Frans: "Volgens mij kostte deze woning ons vader 5000 gulden of 7000 gulden dat weet ik niet precies meer. Dat was veel geld voor die tijd. Het benodigde bedrag werd geleend bij Nats Moekotte (vrouw van Jan Evers). De rente en aflos waren kleine bedragen. Het huis (Stroveldsweg 21) is in 1929 gebouwd. Pa en Ma zijn 30 oktober getrouwd. Er stonden hier veel bomen, die zijn weggekapt. Kemper hef wa manchs help'n, Lansink is wa met 't oale perd langskommn om een heg uit de groond te trekken. Het huis is hier op de hoogste plek gebouwd. Het is mooi vaste grond waar je op kunt bouwen. Alles om het huis was nog heide met kuilen en gaten".
Gerard is hier begonnen met een paar koeien en een pony, geld voor een paard was er niet. Tijdens het ontginnen van de woeste gronden werden ook de houtwallen aangelegd. Gaas of prikkeldraad was nog onbekend. Houtwallen ontstonden door de grond te verhogen en te beplanten met bomen en struiken. Van alle met veel zweet, energie en wilskracht aangelegde houtwallen is er nog maar één over. Dat is de houtwal in het verlengde van de visvijver 'Wild Vissen'. De meeste houtwallen zijn al weer verdwenen. De boerderij waar Gerard en Marie introkken was rond 1930 klaar, het jaar van hun trouwen. Hier zijn dan Frans, zijn broers en zijn zussen geboren.
Gerard (gait) Groothuis
Frans Groothuis
Gerard en Frans Groothuis
Gerard Groothuis (met pet) in gesprek. Op de achtergrond twee hooi harken.
Frans Groothuis
Frans: "Vader had op de lichte zandgrond allemaal dennen gepoot. Toen de dennen groter waren, heeft ons vader ze verkocht voor 900 gulden. Bolk van het café had hier in bemiddelt. De dennen werden gekapt en opgehaald. Geld hef mi va nooit kreg'n en hij was er zo om verlegen, dat was slim joh. 900 gulden dat was in die tijd een kapitaal, geen geld en het hout was weg. Mijn vader heeft er nog wel werk van gemaakt, maar heeft zijn geld nooit gekregen. Namen zijn niet bekend".
De boerderij van Gerard en Marie Groothuis. (fotoarchief Frans en Gerda Groothuis)
De boerderij van Gerard en Marie Groothuis. (fotoarchief Frans en Gerda Groothuis)
De boerderij van Gerard en Marie Groothuis. (fotoarchief Frans en Gerda Groothuis)
Van de oorspronkelijke boerderij staat nog een gedeelte, later is er nieuw gebouwd.
Hondenveldsweg en het Achterveld.
Frans: “Die weg die nu de 'Hondenveldsweg' heet; die weg heeft altijd bestaan. Ik weet niet anders dan dat die weg er altijd heeft gelegen. Dat is de weg waar nu de visvijver aan ligt. Vroeger had deze weg nog helemaal geen naam; later is de naam Hondenveldsweg bedacht. Het was een zandweg". Frans noemt het een 'slimm' weg. Met een 'slimm' weg wordt een zeer slechte weg vol met kuilen en gaten bedoeld. Na een regenbui wordt het één grote modderpartij waar je met de fiets niet doorheen komt. Frans: “Met paard en wagen lukte dat nog wel. Ook de Stroveldsweg was een zeer slechte zandweg waar je met slecht weer met de auto in vast bleef zitten”. Frans: “Op de plek waar nu Wildvissen zit, was vroeger een vijver waar in de winter werd geschaatst. De vijver was er al voordat er grond werd gebruikt voor de aanleg van de weg Hardenberg - Oldenzaal. Bij de aanleg van deze weg is de vijver nog groter geworden, dit is nu Wildvissen”.
Topotijdreis 1913 Achterveld Reutum. Zie ook de grote aantallen houtwallen.
Topotijdreis 2023. Zelfde gebied als voorgaande kaart.
De Polbeek
Frans: “De beek die hier achter loopt, hebben ze gegraven rond 1930. Dat waren de crisisjaren, de jaren dat er niets te verdienen viel. Horlogemakers, doktoren, leraren kwamen met de 'bats' uit de omgeving, maar ook uit de stad, om de beek te graven. Ze verdienden per dag 35 cent met graven. Als ze niet kwamen werken, kregen ze toch nog een uitkering van 30 cent, maar iedereen kwam graven voor die laatste vijf cent”. Kort geleden is de hele beek weer onder handen genomen en aangepast aan de eisen van deze tijd.
De Keukenvloer
Frans: “Ons moeder strooide vroeger nog van dat mooie witte zand in de keuken. De vloer was van rode steen. Met dat witte zand werd de vloer versierd. In het zand werden figuurtjes gemaakt. Als er zondags volk kwam dan was de keukenvloer verfraait”.
Oorlogstijd
Frans: "Ik ben vlak voor de oorlog geboren. Van de oorlog heb ik nog wel wat herinneringen. Schuilen tegen de vliegtuigen deden we in de 'tuffelkelder' (aardappelkelder buitenshuis). De 'tuffelkelder' bestaat nog steeds. Een tuffelkelder ligt deels in de grond. Op de vloer lag stro. Als er luchtalarm was schuilden we in de tuffelkelder. Vader vond dat veiliger dan in huis blijven. We waren niet bang, we voelden ons veilig in de tuffelkelder, we waren bij elkaar, wie bunt bie mekaar. In de tuffelkelder hadden een ‘wagenlicht’, ook op petroleum, die waaide niet uit’.
De vernieuwde 'tuffelkelder' zoals die nu nog te zien is bij de fam. Groothuis.
De oorspronkelijke 'tuffelkelder lag dieper in de grond, met op het dak plaggen.
(foto J. Bunte 2025)
Dan volgt er een waar ooggetuigenverslag van Frans, zoals beleefd als jongen van 5 jaar oud.
“De tuffelkelder had een klein deurtje; daar keken we door naar de lucht. We lagen allemaal op een rij, vader vooraan, het deurtje deels geopend, over zijn schouder keken wij mee. In de pinksternacht van 12 op 13 juni 1943 was er een hevig lawaai in de lucht. Een Britse Lancaster bommenwerper had problemen. Hij kwam steeds lager en lager. De brandende bommenwerper werd bemand door Canadezen. Hij vloog tot bij de beek bij Stouw. Nog geen kilometer van waar wij in de kelder lagen, stortte het vliegtuig neer. De volgende ochtend gingen de broers van mij kijken op de rampplek. Ik was de kleinste van de jongens en liep er stiekem al vallend en strompelend achteraan. Voorop liepen Bennie, Gerrit, Jan, ons Henk en dan kwam ik. Mijn broers waren allemaal ouder en konden veel harder lopen dan ik. Bij het toestel stonden de Duitsers met geweren, dat maakte je angstig. Die tijd vergeet je nooit weer. Ik heb de piloten zien liggen in de wei. Een van de piloten hing boven in de boom. Sommige beelden raak ik nooit meer kwijt. Ik kan nu nog precies aanwijzen waar de piloot op de grond lag of beter gezegd in de grond, het was gewoon een kuil waar hij in lag. De overleden piloten liggen begraven op het kerkhof van Reutum. Allemaal jongens van begin twintig. Een stuk of drie piloten hebben zich weten te redden met parachutes. Ze hebben zich kunnen verbergen voor de Duitsers”.
Martin Klaassen beschrijft in zijn boek ‘Zij kwamen bij dag en bij nacht’ ²
De volgende dag, zondag 13 juni 1943, Pinksteren, kwamen honderden mensen naar de restanten van de machine kijken. De stoffelijke overschotten van de omgekomen bemanningsleden lagen rond het wrak verspreid. Enkele lijken hadden een afdruk in de grond achtergelaten omdat ze al uit het toestel geslingerd waren voordat dit met een grote klap de grond raakt.
Jutezak
Hiervoor heeft Frans al beschreven dat hij de jongste van de broers was en graag altijd achter ze aan liep of met ze mee wilde. De oudere broers hadden hier niet altijd zin in, want Frans kon niet over sloten springen en het tempo niet bijbenen. Om te voorkomen dat Frans meeliep stopten ze hem in een jutezak, het hoofd vrij, dat nog wel, en bonden de zak aan de achterkant van zijn hoofd dicht. De jongens konden dan vrij vertrekken. Frans kon geen kant op. Met zijn armen en benen in de jutezak was het vooral vallen en weer opstaan.
Verwarming, verlichting en water en Bolk in Weerselo.
In die tijd hadden we geen stroom en water. In 1930 was hier nog niets van dit alles. In 1960 nog niet eens. Licht kreeg je van een petroleumlampje. De houtwallen zorgden voor het stookhout om de woning te verwarmen. Water werd met een pomp uit de grond opgepompt. Het grondwater was van goede kwaliteit en werd gebruikt voor mensen, beesten en ook om te wassen en te koken. Petroleum werd gehaald bij 'Bolk' op de grens van Reutum en Weerselo, vlak achter het kanaal. Frans: ”Bolk had een winkel en een café, ook werd er turf en kolen verkocht. De kolen werden met de boot aangevoerd over het kanaal. In de winkel stond in een gat een petroleumpomp. Je had zelf een vierkant busje, een petroleumbus, die namen we mee naar de winkel, daar werd de petroleum in overgepompt. Stinken, de hele winkel stonk naar petroleum. De petroleum werd alleen voor de lampen gebruikt. Voor verwarming werd hout gebruikt. In de winterdag had je van die lange takkenbossen doar moei met stokkern. Naast hout werden er ook kolen gebruikt, eierkolen en briketten. Kolen waren duur. Bolk had als eerste telefoon in Reutum, maar het is mogelijk dat het telefoonnummer onder Weerselo viel”.
Dierverloskundige
Frans: “Mijn vak was dierverloskundige, een baan die nu niet meer bestaat. De baan is geschrapt; het valt nu onder de dierenartsen. Ik was vroeger eerst bij Kemper aan het werk als knecht op de boerderij. Na de lagere school moesten we direct aan het werk; we waren met tien kinderen. We kregen geen kans om te studeren. Toen ik een jaar of twintig was, wilde ik wel eens verder kijken. Bij Vreeswijk, dierverloskundige in Weerselo, kon ik meelopen en meekijken, ik was er niet in dienst. Vreeswijk kwam bij de boeren als veeverloskundige over de vloer, dus ook bij ons, bij ons Pa. In Voorthuizen heb ik een cursus gevolgd, daarna een examen in Den Haag. Den Haag reed ik zo naar toe. Zonder navigatie, ik begrijp nog niet hoe ik dat gedaan heb. Het verkeer was wel minder druk dan tegenwoordig. Tot Amersfoort had je nog geen snelweg. De weg heette toen nog de E8 en kronkelde door alle kleine dorpjes. Het examen in Den Haag verliep goed. Ik slaagde direct de eerste keer, iedereen blij! Vader voorop. “Mien Va wa so blie, nou heij oe brood wa koch jong”. Frans: “Dat verget ik nooit weer”. 'Later heb ik Vreeswijk regelmatig mogen helpen, ik kon ervaring opdoen, Vreeswijk was al op leeftijd. Hij was inmiddels in zijn zestiger jaren en vond het goed dat ik langzamerhand zijn klantenkring overnam'.
Een dierverloskundige, het zit al in het woord, komt opdagen bij problemen tijdens de bevalling. Kalfjes die niet goed in de koe zitten. Als een kalf klem zat, moest er ingegrepen worden”.
Maar niet alleen bij koeien, ook varkens, paarden, schapen en geiten werden geholpen. Frans beschrijft een aantal problemen bij bevallingen en gereedschappen die hij gebruikte om problemen op te lossen. Het blijkt dat hij de gereedschappen nog heeft. Frans loopt naar de schuur en komt terug met een foedraal waarin een indrukwekkend set gereedschap zit. De foedraal is zwaar, tevoorschijn komen grote stalen haken. Ik realiseer me opeens dat bij een gecompliceerde bevalling de krachten, om het kalf ontzet te krijgen, groot moeten zijn. Later ontdekte men de keizersnede die veel leed heeft voorkomen.
Frans Groothuis opent de leren foudraal met gereedschappen. (foto J. Bunte 2024)
Het medische gereedschap nodig voor gecompliceerde bevallingen.
Ria: 'Ging je in het begin op de fiets naar de boeren?' Frans: 'Nee ik niet meer, ik had al vroeg een auto en daarnaast een brommer. De Stroveldsweg was nog een zandweg. Ik had een schuurtje bij 'Hutten Trees', daar stond mijn auto in. Bij huis had ik een brommer. Tijdens slecht weer, wanneer de weg onbegaanbaar was voor de auto nam ik de brommer en reed naar het schuurtje waar de auto stond. Vanaf daar kon ik dan verder met de auto. Ik had alle gereedschap in de auto liggen. Een van mijn eerste auto's was een Citroën Ami, gekocht in midden van de jaren zestig'.
Koeienverzekering
Frans: 'Kleine boeren hadden een koeienverzekering opgericht. Grote boeren konden het verlies van een koe wel dragen, die hadden rond de twintig melkkoeien. Als een kleine boer een koe verloor was dat een behoorlijke strop. Kleine boeren hadden maar een paar koeien. Ons pa, toen hij begon, had maar 4 of 5 koeien. Hij had niet eens een paard. De boeren hadden een gemengd bedrijf. Naast de paar koeien verbouwden ze op de essen, aardappelen, knollen, bieten, haver, rogge. Vroeger konden bij ons in de stal 6 koeien staan. Aan de andere kant had je een kalverstal, paardenstal en één varkenshok. De koeienverzekering hebben de boeren zelf opgezet, geld in de pot doen. Poppen Berend, Oons Pa, en Snieders Berend beheerden de kas. Het geld stond wel op de bank. Deze drie mensen waren de laatsten die deze verzekering in stand hielden. Allengs kwamen er meer koeien waardoor steeds meer 'kleine' boeren stopten met deze verzekering. De koeienverzekering had alleen betrekking op de boerderijen in de Zoeke. Haarle had zijn eigen koeienverzekering. Drie dagen achter elkaar gingen ze rond voor de verzekering. De koeien werden eerst bekeken. Het verzekeringsnummer werd apart in de hoorn gebrand'.
Verkeringstijd
Gerda: 'In de verkeringstijd zat ik nog bij Frans achterop het brommertje'. Frans vult aan: 'Later had ik ook een Renault 4 en verschillende Citroëns, van de eendjes. We hebben al eens met de Renault 4 op de kop in de sloot gelegen. Ik had de Renault 4 net gekocht en was een jaar of negentien. Gerda reed ook 'mangs' in de auto. In de draai bij de 'dubbel sluis' waar vroeger café Snijders was, schrok Gerda toen ik zei dat ze te dicht langs de sloot reed. Van schrik stuurde ze de verkeerde kant op. Stijl in de sloot. Frans: “Ik zei nog hó hó, we liggen in de sloot. De auto was zwaar beschadigd, deuren, dak, zijkant, alles was ingedeukt. Een shovel heeft de auto uit de sloot gehaald. Gelukkig waren we beiden ongedeerd en konden zelf uit de auto klimmen'.
Vriendengroep 11 Kameraden.
Frans verteld over zijn vriendengroep die ontstaan is toen ze allemaal rond de 19, 20 jaar oud waren. Een vriendengroep die een leven lang mee is gegaan, totdat de coronatijd aanbrak. Frans: ”Meenhoes Willem, Theo Bays, Jan Groothuis, Bart Masselink van Sniedersboer, Antoon Hulskotte, Beukers Johan, Deperink, Vinken Gerrit, Henk Groothuis, Frans Groothuis, Harrie Lammerink maakten allemaal deel uit van de groep. Sommigen zijn later aangesloten”.
Onze ontmoetingsplek was bij Snijders café aan het kanaal. Dat was ons stamcafé. Later toen we ouder werden gingen we fietsen. Helaas heeft 'Corona' veel kapot gemaakt. We mochten de deur niet meer uit. Er waren geen feesten meer. Fietsen was gebeurd. De jaren telden door, de groep viel uit elkaar. Van de elf kameraden is de helft al 'vot'. Johan is dood, Henk is dood, Bart is dood.
Theo Bays was de gangmaker van de groep. Theo zorgde voor 'reuring', maar ook Theo is niet meer.
Almelosestraat tussen Reutum en Ootmarsum, vlak voor de Hezeberg.
De vriendengroep die een levenlang stand heeft gehouden, totdat Corona anders besliste.
Café Snijders, het stamcafé van de vriendengroep.
(foto beschikbaar gesteld door Fotoarchief Twente, waarvoor dank)
Tot slot
Frans en Gerda Groothuis zijn getrouwd in 1972. Ze gingen wonen aan de Kerkstraat 56 in Reutum. Hier zijn Diane, Yvonne en Jeroen geboren. Na het overlijden van zijn broer Henk in 1989, die in het ouderlijk huis woonde, zijn Frans en Gerda met hun gezin hier naartoe verhuist. Later is de ouderlijke boerderij verbouwd. Zoon Jeroen woont naast hun aan de Stroveldsweg.
Frans en Gerda kijken terug op een goed leven. Lang niet alles is aan bod gekomen. Denk hierbij aan de Koetsnkearls waar Frans ook actief lid van is of de overstroming van de jaren zeventig, waarbij alles onder water stond. Naast hun verhaal hebben we ook veel foto's mogen inscannen, een aantal van deze foto's zijn te zien in dit verhaal.
Familie Groothuis bij 40 jaar huwelijk Gerard Groothuis en Marie Hermelink. 1970. (fotoarchief Gerda en Frans Groothuis)
Staand v.l.n.r. Harrie Lammerink (man van Mariet), Henk Groothuis, Gerrit Groothuis, Jan Mulder (man van Anneke), Ada van Jan Groothuis, Benny Groothuis, Anneke Mulder Groothuis, Frans Groothuis, Gerard Lesscher (man van Sanny Groothuis), Marietje van Bennie Groothuis, Jan Groothuis, Lies van Gerrit Groothuis, Gerda Groothuis. Zittend v. l.n.r. Mariet Groothuis, Rosa Groothuis, Moeder Groothuis-Hermelink, Vader Gerard Groothuis, Sanny Lesscher Groothuis, met Carolien en René (kinderen van Gerrit en Lies), Lyda Droste Groothuis, Harry Droste.
Fam. Groothuis
Interview: Ria Schuurman-Snijders en Jan Bunte
Tekst: Ria Schuurman-Snijders en Jan Bunte
Noten
¹ In september 2025 vond er een gesprek plaats met Jan Groothuis (bekjannie) die een aantal mooie aanvullingen had op het verhaal van Frans en Gerda. Ook werd me duidelijk dat binnen de fam. Groothuis het verhaal van Bernaats en zijn zoons een soort familie verhaal is geworden want onafhankelijk van elkaar vertelden Frans en Jan exact hetzelfde verhaal over het conflict, de woeste gronden, werken tot s'avonds laat bij het licht van de maan.
² In het boek: 'Zij kwamen bij dag en bij nacht' wordt het verhaal over de neergeschoten Lancaster uitgebreid beschreven door Marin Klaassen. Het boek is een uitgaven van Stichting Heemkunde Albergen 1990 . De titel van het hoofdstuk over de neergeschoten Lancaster boven Reutum - Fleringen is: "Hauptman Lütje schoot weer raak". Hoofdstuk 2 van het boek.
³ Veel dank ook naar Jan Oude Munnink (voorzitter Stichting Genealogische Werkgroep Twente) uit Ootmarsum, die voor ons twee akten heeft gevonden m.b.t. geboorte en overlijden van Bernard Groothuis. zie hieronder.
Geb. akte Bernardus Groothuis 28 november 1861 Tubbergen Haarle
Overlijdensakte Bernardus Groothuis 3 mei 1931 Tubbergen Reutum